NOS-directeur ziet tijdelijk af van salaris na ophef over hoge beloning

NOS-directeur Renate Eringa heeft besloten om de komende maanden geen vergoeding te ontvangen. Aanleiding is de ophef over haar hoge salaris. Uit onderzoek van RTL Nieuws bleek vorige week dat Eringa in 2024 ruim 28.800 euro per maand verdiende. Dat ligt ver boven het gebruikelijke maximum voor bestuurders in de publieke sector.
Volgens de NOS kon dat bedrag worden uitgekeerd omdat Eringa officieel werd ingehuurd als interimmer. Onder de Wet Normering Topinkomens (WNT) mogen tijdelijke bestuurders in de eerste zes maanden meer verdienen dan vaste krachten.
Interimstatus verdween, salaris bleef
Toch ontstond er intern en politiek rumoer over haar beloning. In oktober 2024 maakte de NOS bekend dat Eringa niet langer interimmer zou zijn, maar een contract voor drie jaar kreeg als algemeen directeur. In het jaarverslag wordt zij ook als vaste bestuurder vermeld. Opmerkelijk genoeg bleef zij tot eind 2024 het hogere salaris van een interimmer ontvangen.
Een woordvoerder van de NOS verklaarde tegenover RTL: ‘De omroep handelt volledig binnen de geldende wet- en regelgeving.’ Wel werd er geen duidelijkheid gegeven over het salaris dat Eringa sinds januari 2025 ontvangt.
Spanningen binnen de redactie
De kwestie leidde tot onrust binnen de NOS. Binnen de redacties van NOS Nieuws en NOS Sport werd de beloning van Eringa als problematisch ervaren. Ook het contact met de ondernemingsraad verliep stroef. In een interne verklaring gaf Eringa vrijdag aan: ‘De kou is nog niet uit de lucht. Er zijn nog veel emoties en het kan niet anders dan dat er nog veel vragen leven. Ik snap dat en vind het belangrijk om het hierover te hebben.’
Tijdelijk zonder betaling
Vandaag laat Eringa weten dat ze voorlopig afziet van haar salaris. ‘Mijn beloning mag onder aan de streep geen verschil maken met wat een 'vaste' directeur bij de NOS verdient’, verklaart zij. ‘Om dit te realiseren werk ik de komende maanden zonder vergoeding.’
Of daarmee de rust bij de publieke omroep terugkeert, is nog onzeker. De kritiek vanuit politiek Den Haag en uit de eigen organisatie laat zien dat de gevoeligheid over topinkomens in de publieke sector onverminderd groot blijft.