De onthullingen zijn afkomstig uit een analyse van DisinfoLab, een onderzoeksinstituut dat banden tussen activisme en extremisme in kaart brengt. De bevindingen zijn onder meer gepubliceerd op Fdesouche.com en tonen een complexe structuur van gesubsidieerde organisaties die, zo stelt het rapport, dienen als ‘doorgeefluik’ voor politieke en religieuze beïnvloeding. 

Geldstromen richting islamistische netwerken
De kern van de kritiek ligt bij de geldstromen vanuit de Open Society Foundation – opgericht door George Soros en sinds kort geleid door zijn zoon Alexander – richting een reeks organisaties die ogenschijnlijk werken aan sociale rechtvaardigheid. Maar achter die façade, zo stelt DisinfoLab, schuilt een netwerk met ideologische agenda’s.

Voorbeelden zijn de Islamic Society of North America (ISNA), de Council on American–Islamic Relations (CAIR) en de European Network Against Racism (ENAR). Deze organisaties zouden “functioneren als frontorganisaties of tussenplatforms van de Moslimbroederschap in hun respectieve regio’s”, aldus het rapport. Ze zouden elk forse bedragen hebben ontvangen — in sommige gevallen meer dan één miljoen dollar — met als officiële doelstellingen de strijd tegen islamofobie of de bevordering van mensenrechten.

Maar volgens het onderzoek werd een deel van dit geld gebruikt voor politieke of ideologische beïnvloeding. In sommige gevallen gaat het zelfs om betrokkenheid bij extremistische netwerken, zo claimt het rapport.

Verbindingen met terreurgroepen
De zaak beperkt zich niet tot het Westen. In Palestijnse gebieden zouden organisaties als Al-Haq en Al-Mezan, geleid door figuren met banden met het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP), eveneens Soros-geld hebben ontvangen. De PFLP staat op de terreurlijst van zowel de Europese Unie als de Verenigde Staten. Volgens DisinfoLab ging het om miljoenen euro’s, via zogeheten indirecte financiering.

In Frankrijk en andere delen van Europa gaat het om groepen als FEMYSO (Forum of European Muslim Youth and Student Organisations) en het inmiddels opgeheven Collectif contre l’Islamophobie en France (CCIF). De Franse overheid ontbond CCIF wegens nauwe banden met politiek islamisme. Beide groepen zouden volgens het onderzoek gelieerd zijn aan de Moslimbroederschap, en financieel gesteund via structuren die terug te voeren zijn op de Open Society Foundation.

‘Activisme vermengd met ideologische druk’
DisinfoLab spreekt van een netwerk dat activisme, institutionele druk en morele argumentatie combineert om invloed uit te oefenen op beleid, media en publieke opinie. “Het gaat om een informele structuur van islamitische soft power, die ideologische belangen dient onder de dekmantel van progressief en humanitair activisme,” stelt het rapport.

De Open Society Foundation heeft voorlopig niet gereageerd op de aantijgingen. De organisatie profileert zich sinds jaar en dag als verdediger van open samenlevingen, democratie en mensenrechten. Maar volgens critici zit daar ook een andere kant aan: ideologische inmenging via het maatschappelijk middenveld.