Waarom de werkende Nederlander de rug keert naar links

Klasse is terug in de Nederlandse politiek, maar op een andere manier dan vroeger. Niet langer stemmen arbeiders links en ondernemers rechts. Uit nieuw onderzoek van Ipsos blijkt dat vooral de onderklasse massaal kiest voor rechts-conservatieve partijen. Links is juist populair onder de hogeropgeleide elite. Migratie, cultuur en identiteit spelen hierin een grotere rol dan economische ongelijkheid.
In de jaren ’60 voorspelde je politieke voorkeur aan de hand van je sociale klasse. Arbeiders stemden links. De hogere klasse koos voor rechts. Politicoloog Seymour Lipset noemde klasse zelfs de belangrijkste factor in partijvoorkeur.
Maar die tijd is voorbij. De ‘klassenstem’ bestaat nog wel, maar in omgekeerde vorm. Lageropgeleiden en mensen met een praktisch beroep stemmen massaal op rechtse partijen als PVV, BBB en JA21. De bovenklasse kiest opvallend vaak voor GroenLinks-PvdA, D66 of Volt. De onderklasse pleit vaker dan gemiddeld voor herverdeling. Maar ze stemt daar niet naar. Slechts 24 procent kiest een links-progressieve partij. 46 procent stemt juist rechts-conservatief.
Bij de bovenklasse is het omgekeerd. Daar is de steun voor linkse partijen met 54 procent het grootst. Slechts 11 procent kiest voor rechts. De middenklasse zit ertussenin. Centrumrechtse partijen als VVD en NSC doen het hier redelijk stabiel.
Immigratie belangrijker dan inkomen
Waarom stemmen arbeiders dan toch op rechts? De verklaring ligt in de thema’s die voor hen belangrijk zijn. Voor kiezers in de onder- en middenklasse speelt immigratie een hoofdrol. Bovenklasse-kiezers geven meer om klimaat en economie.
Rechts-conservatieve partijen staan bekend als ‘issue owners’ op migratie. Zij sluiten beter aan bij zorgen van lagere klassen over immigratie, integratie en veiligheid. Linkse partijen verliezen daarop terrein.
De bovenklasse als nieuwe achterban van links
Het zijn niet de fabrieksarbeiders of bouwvakkers, maar vooral de hogeropgeleide elite die vandaag de dag GroenLinks-PvdA of D66 steunt.
Dat is opvallend, want linkse partijen beweren vaak op te komen voor ‘de gewone man’. Toch zijn het juist deze partijen die populair zijn in welvarende buurten, bij mensen met een academische opleiding en hoog inkomen. Frans Timmermans riep bij de fusie van GL-PvdA op om “de partij van de middenklasse” te worden. Maar de cijfers wijzen uit dat de onder- en middenklasse een andere koers vaart.
Links probeert het politieke debat terug te brengen naar sociaaleconomische thema’s, waar herverdeling centraal staat. Maar het electoraat laat zich leiden door cultuur, immigratie en identiteit. En op die onderwerpen biedt links weinig vertrouwen voor kiezers uit de lagere klassen. Zolang migratie centraal staat in het politieke debat, zullen deze kiezers eerder kiezen voor rechts-conservatieve partijen. De traditionele klassenstrijd is daarmee niet verdwenen – hij is alleen van inhoud veranderd.