Op 7 juni werd Uribe tijdens een campagnebijeenkomst in een park in Bogotá neerschoten. Hij kreeg twee kogels in zijn hoofd en één in zijn been. Sindsdien lag hij in kritieke toestand in het ziekenhuis. Meerdere operaties en wekenlange intensieve zorg konden zijn leven niet redden.

Uribe gold als leider van de rechtse oppositie in de Colombiaanse senaat. Hij maakte deel uit van de conservatieve partij Centro Democrático, opgericht door oud-president Álvaro Uribe. De twee waren geen familie. Volgend jaar zou Miguel Uribe waarschijnlijk aantreden als uitdager van de linkse president Gustavo Petro, meldt persbureau Reuters. 

Uribe kwam uit een familie die het politieke en journalistieke leven van Colombia van dichtbij kende. Zijn vader was zakenman en vakbondsleider. Zijn moeder werkte als journalist. In 1991 werd zij ontvoerd door een drugskartel onder leiding van Pablo Escobar. Tijdens een reddingspoging werd ze vermoord.

Onderzoek naar de daders
De politie heeft zes verdachten aangehouden. De vermoedelijke schutter is een jongen van veertien of vijftien jaar oud. Volgens de autoriteiten zit een splintergroep van de ontbonden guerrillabeweging FARC achter de aanslag. De groep wordt al decennia in verband gebracht met moorden, ontvoeringen en drugshandel.

Internationaal klonk er verontwaardiging. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Marco Rubio, schreef op X: “De Verenigde Staten zijn solidair met zijn familie en het Colombiaanse volk, zowel in rouw als in de eis om gerechtigheid voor de verantwoordelijken.”

De moord op Miguel Uribe heeft de Colombiaanse verkiezingscampagne op zijn kop gezet. Voor veel Colombianen roept de aanslag herinneringen op aan de gewelddadige politieke jaren, toen moordaanslagen op kandidaten en activisten schering en inslag waren.