“We gaan de verkeerde kant op”: Jan Roos waarschuwt voor einde vrije woord

De vrijheid van meningsuiting staat volgens Jan Roos onder zware druk. Een satirische opmerking bracht hem voor de rechter en liet zien hoe snel het strafrecht wordt ingezet tegen scherpe woorden. “Ik bied geen excuses aan voor grapjes,” zegt Roos in gesprek met De Nieuwe Wereld. Voor hem gaat het niet alleen om zijn eigen proces, maar om een fundamentele vraag: hoe vrij mag het vrije woord in Nederland nog zijn?
Jan Roos wordt door het Openbaar Ministerie (OM) vervolgd voor opruiing na een satirische opmerking in zijn programma Roddelpraat. In een uitzending zei hij dat eilandbewoners zich tijdens het Sunneklaasfeest “met hooivorken en fakkels” moesten verenigen en journalisten “van het eiland af moesten trappen”. Volgens justitie ging dit niet om satire, maar om een oproep tot geweld.
Roos werd eind 2024 thuis gearresteerd, overgebracht naar Friesland en urenlang vastgehouden. Later kwam hij vrij, maar zijn aanhouding leidde tot veel commotie. Het OM bood hem een sepot aan, mits hij excuses zou maken. Dat weigerde hij. “Ik ga geen sorry zeggen voor een grap,” verklaarde Roos. Daarmee kiest hij voor een rechtszaak, die binnenkort voor de politierechter in Leeuwarden zal dienen. Voor Roos draait het niet alleen om zijn eigen zaak, maar om een principiële strijd voor de vrijheid van meningsuiting.
Neiging tot zelfcensuur
De impact gaat volgens Roos verder dan zijn eigen dossier. Hij beschrijft een afschrikwekkend effect. Een zware voorwaardelijke straf zou tot zelfcensuur leiden. “Dan word je monddood gemaakt.” Dekkers zegt dat zij al jaren merkt dat ze zichzelf “ontzettend zit te censureren”. Het gesprek draait zo om de vraag: hoeveel ruimte is er nog voor satire, harde meningen en scherpe taal?
Hij schetst een breder patroon. Harde uitingen krijgen sneller een strafrechtelijk label. Volgens Roos maakt dat cabaretiers, columnisten en commentatoren voorzichtig. Het effect is stilte. Of milde woorden waar scherpe nodig zijn. Hij noemt dat gevaarlijk in een democratie die tegenspraak nodig heeft.
Vrijheid van meningsuiting beschermt vooral onwelgevallige uitingen. Daar drukken Dekkers en Roos de lezer op. Roos vat zijn diagnose kort samen. “We gaan keihard de verkeerde kant op.” Hij ziet de oplossing niet in mildheid, maar in helderheid. Grenzen benoemen, en het debat aangaan zonder strafdreiging. Dat vraagt instituties die het scherpe woord verdragen. En media die het laten zien, ook als het schuurt.
Praatmee