AIVD: narratief over 'kwaadaardige elite' kan extremisme zijn, ook zonder geweld

De AIVD bespeurt extremistische tendensen bij bepaalde kritische burgers. Dat blijkt uit antwoorden op Kamervragen van FVD'er Van Houwelingen. Wie spreekt over een ‘kwaadaardige elite’ kan volgens de dienst al worden aangemerkt als anti-institutioneel extremist. Waar de grens ligt tussen legitieme kritiek en extremisme blijft echter onduidelijk. Opvallend is dat concrete voorbeelden van geweld in de antwoorden ontbreken.
De AIVD stelt in haar rapport dat ‘anti-institutioneel extremisme’ draait om een narratief van een “kwaadaardige elite” die de samenleving zou onderdrukken. Dit wereldbeeld noemt de dienst “feitelijk onjuist”. Van Houwelingen vroeg de regering wie bepaalt of een elite kwaadaardig is of niet. Minister Rijkaart (Binnenlandse Zaken) wilde die vraag niet beantwoorden en verwees naar de AIVD zelf. Daarmee blijft onduidelijk op basis van welke criteria burgers tot extremist worden bestempeld .
Ook andere fundamentele vragen kregen een ontwijkend antwoord. Zo wilde Van Houwelingen weten waarom het AIVD-rapport vooral critici van instituties aanwijst als gevaar, terwijl juist machtsconcentraties of internationale organisaties als het World Economic Forum geen onderwerp van zorg zijn. De minister stelde slechts dat de AIVD kijkt naar “reële dreigingen” maar de kern – wie bepaalt waar de grens ligt tussen legitieme kritiek en extremisme – werd niet geraakt. Daarmee blijven de zorgen overeind dat de AIVD zelf een politiek oordeel uitspreekt over burgers die wantrouwen uiten tegenover overheid of instituties.
Geen concrete voorbeelden
In de antwoorden benadrukt de minister dat de AIVD onderscheid maakt tussen regulier protest en extremisme. Pas als er sprake is van een ideologisch wereldbeeld waarin instituties stelselmatig worden ontkend of aangevallen, zou het problematisch worden. Toch wees Van Houwelingen erop dat dit onderscheid gevaarlijk vaag blijft. Eén incident of felle uitspraak kan genoeg zijn om in een bredere categorie te belanden. Daarmee dreigt een hellend vlak waarbij normale burgers, journalisten of activisten als extremisten worden weggezet.
Op de vraag van Van Houwelingen welke gewelddadige incidenten van zogenoemde anti-institutionele extremisten dan precies bekend zijn, kwam de minister niet verder dan algemene verwijzingen naar “casussen” uit de inlichtingendiensten. Concrete voorbeelden werden niet genoemd. Daarmee wordt niet duidelijk of er werkelijk sprake is van een acute dreiging, of dat de term vooral wordt gebruikt om een bepaalde groep Nederlanders in de gaten te houden.
Eerder sprak Van Houwelingen bij NieuwRechts zijn zorgen uit over dit AIVD-rapport. Volgens hem worden gewone burgers ‘gecriminaliseerd’, terwijl de échte bedreigers van de democratie vrijuit gaan. “Het is precies hetzelfde als met corona: een niet-bestaande dreiging wordt gecreëerd en dan hebben zij het mandaat om op te treden,” aldus de FVD'er. “Het is heel zorgelijk, want het vrije debat zijn ze aan het vernielen.”
Praatmee