Afgelopen zondag werden twee AfD-leden in Göttingen aangevallen door een groep van vijf personen. Volgens de politie herkenden de daders hun slachtoffers als AfD’ers en gingen ze hen vervolgens te lijf. De twee raakten lichtgewond. De aanvallers — twee vrouwen en drie mannen tussen de 23 en 49 jaar oud — worden vervolgd voor zware mishandeling.

Nog geen dag later werden in München de kantoren van twee AfD-politici doelwit van brandstichting. Zowel het kantoor van deelstaatparlementslid René Dierkes als dat van Bondsdaglid Tobias Teich werd getroffen. De dader gooide volgens de politie een brandbom door het raam. Niemand raakte gewond, maar de schade is groot.

Dierkes vertelde aan Junge Freiheit dat buurtbewoners foto’s maakten van de vermoedelijke dader. “Het was duidelijk dat hij doelbewust handelde,” zei hij. “Ik ben er honderd procent zeker van dat er een politiek motief achter zat.”

Teich sprak van “verwoestende gevolgen” en schatte de schade op een bedrag “in de zes cijfers.” In een bericht online wees hij naar “de terroristische Antifa,” al is die betrokkenheid nog niet bewezen. Binnen de EU loopt wel een discussie over het aanmerken van Antifa als terreurorganisatie.

Escalatie van politiek geweld
De aanvallen passen in een patroon van toenemend politiek geweld in Duitsland. Eerder dit jaar werden al meerdere AfD-politici belaagd tijdens verkiezingscampagnes, soms zelfs in hun eigen woonplaats.

Naarmate de AfD in de peilingen stijgt, nemen de aanvallen op leden en kantoren merkbaar toe. In de federale verkiezingen van 2025 behaalde de partij 20,8 procent van de stemmen, een forse verdubbeling ten opzichte van 2021, en veroverde daarmee de tweede plaats in Duitsland. In de deelstaat Thüringen ging de AfD nog verder: daar won ze vorig jaar 32,8 procent van de stemmen en werd zij de grootste partij in het parlement.