Overheid werkt samen met techbedrijven tegen 'beïnvloeding' in verkiezingstijd

De Nederlandse overheid werkt steeds nauwer samen met grote techbedrijven om verkiezingsinformatie te controleren en 'ongewenste beïnvloeding' tegen te gaan. Dat blijkt uit vrijgegeven Woo-documenten van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De aanpak vertoont opvallende gelijkenissen met wat enkele jaren geleden in de Verenigde Staten gebeurde, toen overheidsinstanties als de FBI rechtstreeks invloed uitoefenden op wat er op sociale media werd toegestaan. In Nederland gebeurt dit nu via een meldlijn tussen het ministerie en platformen als TikTok, Meta, Google, X en Snapchat.
De brief van minister Rijkaart beschrijft hoe de overheid signalen van “ongewenste beïnvloeding” verzamelt en doorgeeft aan de platformen. “Indien signalen zich voordoen op de platformen van X, Meta, TikTok, Google of Snapchat en deze in strijd zijn met hun eigen gebruikersvoorwaarden, dan kan het ministerie van BZK daar melding van maken bij die platformen.”
De bedrijven hebben beloofd zulke meldingen met prioriteit te behandelen. In de praktijk betekent dit dat berichten sneller worden beperkt, verborgen of verwijderd — zonder dat de overheid formeel hoeft te bevelen. Hoewel de minister schrijft dat het ministerie “geen bevoegdheid heeft om content te verwijderen”, krijgt het daarmee wel invloed op wat zichtbaar is rond verkiezingen.
Veiligheidsdiensten volgen het debat
Ook de inlichtingendiensten zijn betrokken. De AIVD onderzoekt heimelijke beïnvloeding “onder de zogenoemde A-taak” en kan informatie naar buiten brengen als dat “in het belang van de nationale veiligheid” is. “De dienst kan hiertoe overgaan wanneer zij dit in het belang acht van de nationale veiligheid,” aldus de brief.
De brief noemt dit “afschrikwekkend” voor buitenlandse actoren, maar vermeldt niet hoe wordt voorkomen dat politieke meningen of binnenlandse oppositie worden geraakt door deze monitoring.
Naast nationaal toezicht schuift Nederland richting Europese coördinatie. De regering zegt de Europese Commissie te steunen bij het opzetten van een zogenoemd 'European Democracy Shield' — een pakket maatregelen om verkiezingsintegriteit te beschermen en desinformatie aan te pakken. Daarmee verplaatst de regie over wat als betrouwbare informatie geldt deels naar Brussel.
In september 2025 bezocht een overheidsdelegatie het kantoor van TikTok om uitleg te krijgen over de maatregelen rond de verkiezingen. De gesprekken gingen over contentmoderatie, AI-labels, politieke advertenties en factcheckers. Ook andere platformen kregen brieven en vragenlijsten van de ACM over hun verantwoordelijkheden tijdens verkiezingen. De overheid wil zo inzicht krijgen in de werking van algoritmen en de manier waarop virale politieke content wordt verspreid.
Vergelijking met de Verenigde Staten
De aanpak roept herinneringen op aan de situatie in de Verenigde Staten enkele jaren geleden. In 2022 onthulden journalisten via de zogenoemde Twitter Files dat de Amerikaanse overheid en de FBI actief contact onderhielden met Twitter om informatie te beperken of te verwijderen.
De FBI erkende destijds de samenwerking met sociale-mediabedrijven, en stelde tegenover Fox News: “De correspondentie tussen de FBI en Twitter is niets meer dan een voorbeeld van onze traditionele samenwerking tussen de federale overheid en de particuliere sector.”
In interne documenten bleek dat vooral tijdens de coronaperiode en de presidentsverkiezingen van 2020 berichten over gevoelige onderwerpen, zoals de laptop van Hunter Biden of kritiek op vaccinatiebeleid, systematisch werden onderdrukt. Volgens de FBI gebeurde dit “om het publiek te beschermen tegen desinformatie”.
Het Nederlandse systeem zoals nu wordt opgebouwd is niet één op één vergelijkbaar. Toch is het noemenswaardig dat ook hier een directe meldlijn bestaat tussen de overheid en de techbedrijven over wat er online rond verkiezingen verschijnt. De vraag waar de grens ligt tussen bescherming en beïnvloeding blijft daarmee actueel.






















































