Studie: geen enkel stikstofscenario spaart de landbouw

Welke weg het kabinet ook kiest om de stikstofdoelen voor 2030 te halen, de landbouw zal het voelen. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van Wageningen University & Research (WUR), uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN).
De onderzoekers rekenden vier mogelijke routes door om te voldoen aan de rechterlijke uitspraak die de Staat verplicht om eind 2030 de helft van de stikstofgevoelige natuur onder de zogeheten KDW-waarde te krijgen. Sinds de uitspraak in januari – na een rechtszaak van Greenpeace – is de tijdsdruk groot.
Volgens WUR-onderzoeker Joost de Laat is de conclusie duidelijk: welk scenario je ook kiest, de landbouw wordt geraakt.
Vier wegen naar hetzelfde doel
Het ministerie legde vier varianten voor aan de onderzoekers. Elk scenario zet een andere knop open, maar allemaal hebben ze grote economische gevolgen. Scenario 1 rekent met landelijke maatregelen waarbij alle sectoren – landbouw, industrie en verkeer – hun stikstofuitstoot met 55 procent moeten verminderen. Scenario 2 richt zich op één regio: een zone van tweeduizend vierkante kilometer rond de Veluwe, waar de uitstoot omlaag moet.
Scenario 3a combineert een landelijke reductie van 50 procent met 85 procent minder uitstoot binnen één kilometer rond stikstofgevoelige natuurgebieden. Scenario 3b is vergelijkbaar, maar beperkt de zware reductie tot de Gelderse Vallei. Scenario 4 pakt de zogeheten piekbelasters landelijk aan: bedrijven in landbouw en industrie die de meeste stikstof uitstoten, zouden verplicht moeten stoppen.
Sommige plannen niet uitvoerbaar
Scenario 2 bleek praktisch onwerkbaar. Het gebruikte rekenmodel kon het gebied niet goed afbakenen. De overige scenario’s leverden wel duidelijke inzichten op. Zo blijkt scenario 3a volgens de onderzoekers het meest evenwichtige plan. Het verlaagt niet alleen de stikstofdepositie, maar helpt ook bij andere problemen rond Natura 2000-gebieden, zoals verdroging en versnippering van natuur. Daardoor is de economische schade relatief beperkt.
Ook scenario 1 heeft volgens WUR „beheersbare gevolgen” voor de landbouw, omdat de lasten worden verdeeld over meerdere sectoren. Scenario 4 daarentegen zou volgens de onderzoekers leiden tot een „kaalslag”. Het wegsaneren van veehouderijen en industrieën op basis van hun uitstoot zou de agrarische sector grotendeels wegvagen. „Hieruit blijkt dat de uitkoop van piekbelasters alleen, geen oplossing biedt voor het stikstofprobleem”, schrijven de onderzoekers.
‘Geen tijd voor nieuwe systemen’
Andere oplossingsrichtingen – zoals het invoeren van een systeem van doelsturing of het beprijzen van uitstoot – zijn door de WUR niet doorgerekend. Zulke methoden zouden volgens het rapport te complex zijn om binnen vijf jaar volledig op te zetten.
Het rapport benadrukt dat er technisch genoeg maatregelen bestaan om de uitstoot terug te brengen, maar dat de uitvoering een ander verhaal is. Boeren zouden in korte tijd grote investeringen moeten doen, van stalinnovaties tot mestverwerking. „Als deze route wil lukken, zullen boeren moeten worden ondersteund door ketenpartijen en door de overheid,” aldus het rapport.
De pijn eerlijk verdelen
De kern van het rapport is duidelijk: het stikstofprobleem laat zich niet oplossen zonder offers. Welke strategie ook wordt gekozen, er zal pijn worden geleden – door boeren, bedrijven of burgers.
Volgens de onderzoekers is draagvlak alleen mogelijk als de lasten eerlijk worden verdeeld. Joost de Laat benadrukt dat de stikstofopgave meer is dan een technische of juridische puzzel: het is vooral een sociale uitdaging die zonder begrip en samenwerking niet kan slagen.
Op 17 november bespreekt de Tweede Kamer het WUR-rapport. Daarna moet het kabinet kiezen welke route het land inslaat: spreiden, concentreren, compenseren of saneren. Eén ding staat vast – de tijd tikt door.




















































