De verdachte, Aso M., bracht in juni 2024 zijn telefoon naar de belwinkel voor reparatie. Toen het toestel zoekraakte, raakte hij ervan overtuigd dat de eigenaar het expres had achtergehouden. Volgens M. probeerde de winkelier bewijs te laten verdwijnen dat hij had verzameld over de situatie van Koerden in Noord-Irak.

In zijn beleving was de winkelier betrokken bij een groter complot waarin de Nederlandse regering en het koninklijk huis zouden samenwerken om misstanden tegen Koerden te verhullen. Die overtuiging leidde tot een uitbarsting van geweld.

M. sloeg de winkelier met zijn wandelstok en een hamer, en gaf hem een kopstoot. De man werd aangehouden, maar dat hield hem niet tegen. In november 2024 keerde M. terug naar dezelfde belwinkel, ditmaal met twee jerrycans benzine. Hij goot de brandstof uit over de vloer van de zaak. Toen de eigenaar probeerde hem tegen te houden, kreeg ook hij benzine over zich heen, schrijft Omroep West.

De rechtbank stelt vast dat er geen sprake was van een poging tot brandstichting, omdat de verdachte de benzine niet heeft aangestoken. Wel acht de rechter bedreiging met zwaar lichamelijk letsel bewezen. “Deze vervelende situatie met een onberekenbare verdachte is voor het slachtoffer zeer angstig geweest,” aldus de rechtbank in haar uitspraak.