Tweede Kamer opent deur voor inperking onderwijsvrijheid

De Tweede Kamer heeft met een nipte meerderheid besloten dat het discriminatieverbod uit artikel 1 van de Grondwet zwaarder weegt dan de vrijheid om scholen op te richten op basis van religieuze overtuiging. De Kamer steunt een motie van VVD-Kamerlid Kisteman waarin het kabinet wordt gevraagd te onderzoeken hoe artikel 1 ‘nooit kan worden geschonden door de levensbeschouwelijke richting van een school’. De discussie speelt al langer, omdat sommige reformatorische en islamitische scholen onderwijs geven dat vrouwen en mannen niet gelijk zijn en dat homoseksualiteit een zonde is.
De motie volgt op eerdere berichtgeving van Nieuwsuur over een klein aantal leerlingen die zich niet veilig voelden om open te zijn over hun seksualiteit. De Kamer vindt dat scholen ruimte mogen houden voor een eigen identiteit, maar dat dit ‘nooit mag leiden tot uitsluiting of het beperken van de vrijheid, gelijkwaardigheid of veiligheid van leerlingen’.
Nipt aangenomen en fel bediscussieerd
De stemming viel met een klein verschil uit: 72 Kamerleden stemden voor, 70 tegen. De tegenstemmen kwamen vooral van christelijke partijen zoals CDA, SGP en ChristenUnie, maar ook van PVV, JA21 en Denk. Zij vinden het principieel verkeerd om grondrechten tegen elkaar af te wegen. De vrijheid van onderwijs staat immers ook in de Grondwet, in artikel 23. Volgens hen hoort het erbij dat grondrechten soms schuren, maar niet dat het ene recht wordt verheven boven het andere.
SGP-Kamerlid Diederik van Dijk sprak in zijn stemverklaring harde woorden. ‘De VVD vroeg om de vrijheid van onderwijs in de praktijk ondergeschikt te maken aan het gelijkheidsbeginsel. Klassieke vrijheden per motie bij het oud vuil dus.’ Volgens hem ‘staat dit haaks op onze grondwet’. In zijn verklaring benadrukte hij dat klassieke grondrechten ‘een essentiële waarborg vormen voor de democratische rechtsstaat’.
Van Dijk wees erop dat verschillende fracties VVD’er Kisteman hadden gevraagd om de motie in te trekken. ‘Dat deed hij niet. Gelukkig is hij wel geschrokken van zijn eigen tekst en is de motie gewijzigd. Dit blijkt echter cosmetisch. Het blijft nodig tegen deze motie te stemmen.’ In een beeldende afsluiting zei hij: ‘De bomen verliezen momenteel hun laatste bladeren en allerwege ronken de bladversnipperaars. De SGP vertrouwt erop dat ook de staatssecretaris in zijn aangekondigde brief wel raad weet met deze illiberale verleiding van de VVD.’
Demissionair staatssecretaris Becking heeft beloofd dat hij in het voorjaar een brief stuurt over de verhouding tussen artikel 1 en artikel 23. Tegenstanders hopen dat uit dat onderzoek zal blijken dat er niets hoeft te veranderen. Zij zien de motie als een gevaarlijk precedent. Voorstanders vinden dat de overheid moet ingrijpen wanneer leerlingen in een kwetsbare positie worden gebracht.



















































