PBL rekent natuurlijke watervervuiling mee als landbouwprobleem

Uit nieuwe cijfers van het Compendium voor de Leefomgeving blijkt dat volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zo’n 60 miljoen kilo stikstof in het oppervlaktewater afkomstig zou zijn uit de landbouw. Dat is meer dan de helft van de totale stikstofbelasting. Die conclusie werd vorige maand gepubliceerd en vond snel zijn weg naar politiek, media en Brussel. Wat in die publicatie niet wordt uitgelegd, is dat het PBL ook bronnen meetelt die niet door boeren worden veroorzaakt, schrijft Stichting Agrifacts.
Het gaat om natuurlijke processen, zoals kwel uit de bodem en uitspoeling van nutriënten die van nature in de grond zitten. Toch worden die posten volledig toegerekend aan de landbouw. Daarmee wordt de bijdrage van boeren groter voorgesteld dan zij feitelijk is.
Dit is geen nieuwe werkwijze, meldt Stichting Agrifacts. In mei 2017 gaf het PBL in de Tweede Kamer al uitleg over dezelfde methode, tijdens een debat over het zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Toenmalig SGP-Kamerlid Elbert Dijkgraaf vroeg waarom extra emissies, zoals natuurlijke kwel, aan de landbouw werden toegeschreven. Die keuze was destijds niet uitgelegd in het rapport.
Een woordvoerder van het PBL bevestigde toen dat deze posten bewust bij de landbouw zijn ondergebracht. De reden was beleidsmatig. Het PBL wilde de waterkwaliteitsnormen voor stikstof en fosfor niet verruimen, ook niet als een deel van die stoffen uit natuurlijke bronnen komt. Daardoor ontstond een extra opgave. Die werd bij de landbouw neergelegd, omdat die sector volgens het PBL meer draagkracht heeft dan bijvoorbeeld rioolwaterzuiveringen.
Politieke keuze bij waternormen
Volgens de Europese regels mogen waterkwaliteitsdoelen worden verruimd als vervuiling aantoonbaar uit natuurlijke bronnen komt. Sommige provincies en waterschappen maken gebruik van die mogelijkheid. Andere doen dat niet. Het verschil is geen technisch detail, maar een politieke keuze. Die keuze bepaalt waar de last uiteindelijk terechtkomt.
In de nieuwste cijfers van het Compendium wordt die beleidsmatige achtergrond opnieuw niet toegelicht. Daardoor ontstaat het beeld dat de landbouw verantwoordelijk is voor ruim de helft van alle stikstof- en fosforvervuiling in het oppervlaktewater.
Welke bronnen vallen onder ‘landbouw’?
Op vragen hierover bevestigt een woordvoerder van het PBL dat de categorie ‘landbouw’ uit meer bestaat dan alleen mestgebruik, meldt Stichting Agrifacts. Daaronder vallen onder meer afspoeling van mest, erfafspoeling, glastuinbouw en het bemesten van sloten. Maar ook natuurlijke kwel vanuit de ondergrond wordt meegerekend. Daarnaast gaat het om uitloging van nutriënten die van nature in de bodem aanwezig zijn, uitspoeling van eerder geïnfiltreerd oppervlaktewater en uitspoeling van stikstofdepositie.
Volgens het PBL kan deze nadere uitleg “eventueel een volgende keer” worden toegevoegd. In de huidige publicaties ontbreekt die duiding.
Inlaatwater blijft buiten beeld
Opvallend is ook dat het PBL het zogenoemde inlaatwater niet meeneemt in de berekeningen. Dat is water dat van buiten een gebied wordt ingelaten en stikstof en fosfor bevat. Volgens het PBL is dit geen emissiebron, omdat de nutriënten uit verschillende, vaak buitenlandse bronnen komen. Daarom kijkt het Compendium alleen naar binnenlandse bronnen.
Dat betekent dat vervuiling die via water van buiten Nederland binnenkomt, buiten de verdeling blijft. Het effect is dat de relatieve bijdrage van binnenlandse sectoren, zoals de landbouw, groter wordt.
Wageningen komt tot andere cijfers
Dit jaar publiceerde Wageningen University & Research (WUR) een uitgebreid onderzoek naar de herkomst van stikstof en fosfor in regionaal oppervlaktewater. Dat gebeurde in opdracht van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, en in samenwerking met waterschappen.
WUR splitste de bronnen expliciet uit. Het onderzoek maakt onderscheid tussen vervuiling door landbouwbemesting en nutriënten die vrijkomen door natuurlijke bodemprocessen. Ook de aanvoer via inlaatwater werd meegenomen. Daardoor komt het aandeel dat WUR aan de landbouw toerekent aanzienlijk lager uit dan in de cijfers van het PBL.
De onderzoekers benadrukken dat niet alle nutriënten die in landbouwgebieden worden gemeten, ook door landbouwactiviteiten zijn veroorzaakt.
Gevolgen voor beleid
Het Compendium voor de Leefomgeving zegt met zijn cijfers bij te dragen aan betere bestuurlijke afwegingen op het gebied van milieu en natuur. De informatie is bedoeld voor strategisch beleid en wetenschappelijk gebruik. Juist daarom is transparantie cruciaal.
Doordat natuurlijke bronnen zonder duidelijke toelichting aan de landbouw worden toegeschreven, ontstaat weinig ruimte voor politiek debat over de vraag of die verdeling wel terecht is. Die discussie zou moeten gaan over de kernvraag: is het redelijk om een extra wateropgave neer te leggen bij een sector die niet voor alle vervuiling verantwoordelijk is?















































