Over de bijwerkingen van het coronabeleid kunnen we kort zijn: die zijn er wél
‘Wat is de nevenschade’? Dat vroeg BVNL vanaf het begin van de coronacrisis aan de makers van het coronabeleid. In ieder coronadebat hebben we, destijds nog als enige partij, deze cruciale vraag gesteld. Maar daar konden Mark, Hugo, Wopke en consorten kort over zijn: die was er niet. Want de zakken waren diep, de maatregelen werkzaam, de prikken veilig en effectief. En de grondrechten en vrijheden irrelevant. Vier jaar na dato en een week na de lancering van Stichting Coronaschade blijkt de realiteit toch een beetje anders.
In 2021 deed CBS-econoom Peter Hein van Mulligen een profetische uitspraak. Hij noemde de coronacrisis een ‘zwarte doos’ die pas open zou gaan als de pandemie voorbij was. De schade die de coronamaatregelen aanrichtten bleef in eerste instantie veilig opgeborgen in die doos, ver weggestopt in de krochten van de Tweede Kamer, netjes op de plank bij de rest van de hermetisch afgesloten doofpotten van dertien jaar Rutte. Maar dat 2020 niet het economische rampjaar was geworden dat men had verwacht, betekende volgens Van Mulligen niet dat het Zwaard van Damocles niet zou vallen. En het is gevallen. De slachtoffers stromen binnen in de inbox van de Stichting Coronaschade. En het is een bloedbad.