Wie een shariastaat wil, kan beter uit Nederland vertrekken

Jarenlang werd Geert Wilders gehoond om zijn waarschuwing dat de shariawetgeving veelal populairder is bij Nederlandse moslims dan gedacht. Tegenwoordig blijkt dit echter een bittere realiteit. Recente onderzoeken en incidenten tonen aan dat onze islamitische landgenoten soms grote moeite hebben met de seculiere rechtsstaat. Er zijn politieke oproepen om de scheiding van kerk en staat te herzien en zelfs voor de invoering van shariarechtbanken. Terwijl Nederlandse politici blijven wegkijken, groeit een parallelle samenleving waarin religieuze wetten steeds vaker als leidraad worden genomen. De vraag is niet langer óf, maar hoe ver dit zal gaan.
Al jarenlang doen Nederlandse moslims hun beklag over discriminatie en uitsluiting in de Nederlandse samenleving. In enkele gevallen zal dit best kloppen, maar een blik op de concrete klachten schetst een ander beeld. In een nieuw onderzoek van Opiniehuis morren moslims dat ze geen islamitische kleding naar hun werk mogen dragen, dat er geen gebedsruimtes zijn op openbare scholen, en dat er te strenge regels zouden zijn rond islamitische gebruiken. Zo wordt er verwezen naar een recent incident waarbij een leerling zich moest omkleden in de klas omdat hij islamitische kleding droeg. Door dit soort gevallen voelen de ondervraagde moslimjongeren zich achtergesteld.