Economisch Instituut voor de Bouw: 'Rechts heeft beter plan tegen woningnood dan links'

Rechtse partijen hebben meer kansrijke plannen om de woningnood op te lossen dan linkse partijen. Dat concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) na een analyse van de verkiezingsprogramma’s van negen partijen. Volgens directeur Taco van Hoek biedt de “rechtse route” meer perspectief, omdat die zich richt op het wegnemen van marktbelemmeringen in plaats van het wegpompen van extra geld.
Van Hoek zei in het WNL-radioprogramma Sven op 1 dat vooral linkse partijen te veel vertrouwen op woningcorporaties. “De rechtse route om marktbelemmeringen weg te nemen, lijkt een stuk kansrijker dan de linkse route, die vooral bestaat uit meer geld voor woningcorporaties”, aldus de EIB-directeur.
Volgens hem is het oude principe van “woninkje, straatje bijbouwen” het meest effectief. “Aan de randen van steden en dorpen. Het is overzichtelijk, de bouwtijd is snel en er is minder risico dan projecten die tientallen jaren duren. Ook voor de stikstofuitstoot is het prettig.”
Door regels en blokkades te schrappen kan er sneller worden gebouwd, zegt Van Hoek. “Dat laatste sluit beter aan bij de échte problemen op de woningmarkt.” Linkse partijen willen meer investeren in sociale huurwoningen. Volgens Van Hoek is dat niet nodig, omdat corporaties al over ruime middelen beschikken. “We weten dit uit de meerjarenbegrotingen van de corporaties. Er zijn genoeg middelen om 40.000 woningen per jaar te bouwen. Dat zijn er nu 20.000 per jaar. Het zal nog een hele inspanning vergen om naar die 30.000 te komen.”
Hij wijst erop dat geld niet automatisch tot nieuwe woningen leidt. “Het aantal vergunningen is in de eerste helft van het jaar bijvoorbeeld gedaald. Geld betekent niet automatisch woningbouw.” Van Hoek waarschuwt dat megaprojecten zoals nieuwe steden weinig effect hebben voor mensen die nú op zoek zijn. “Die projecten duren tientallen jaren. Met Leidsche Rijn zijn we 25 jaar bezig geweest. Daar hebben de huidige woningzoekenden niets aan.”
De EIB-directeur vindt dat partijen beter kunnen inzetten op kleinschalige uitbreidingen aan de stadsranden. Die leveren sneller resultaat op en zijn beter te overzien.
Praatmee