NCTV heeft geen toegang tot Palantir, bevestigt kabinet

De regering heeft opnieuw vragen beantwoord over het gebruik van de Amerikaanse datasoftware Palantir. Minister Van Oosten (Justitie en Veiligheid) stelt dat alleen de politie de software gebruikt, binnen de afgesloten analyseomgeving Raffinaderij. De NCTV heeft geen toegang, en er worden volgens de minister geen gegevens gedeeld met andere instanties. Toch blijft veel onduidelijk: over de werking van het systeem, de gebruikte data en het toezicht worden geen nadere details vrijgegeven.
In de beantwoording op Kamervragen van FVD'er Pepijn van Houwelingen schrijft Van Oosten dat Palantir wordt ingezet voor “analyse van informatie over zware criminaliteit en terrorisme”. Het systeem draait sinds 2018 binnen de politie, die onder het ministerie van Justitie en Veiligheid valt. Andere ministeries, diensten of samenwerkingsverbanden zouden geen directe toegang hebben.
Volgens de minister worden de informatieproducten uit de Raffinaderij niet gedeeld met externe partijen, behalve als er sprake is van concrete dreigingen of strafzaken waarbij samenwerking met het Openbaar Ministerie of gemeenten noodzakelijk is.
Op vragen over algoritmisch toezicht stelt Van Oosten dat Palantir geen AI-systeem is en daarom niet in het nationale Algoritmeregister voorkomt. De software zou alleen gebruikmaken van “basale analysetools” die niet leiden tot geautomatiseerde besluitvorming. Daarmee valt het systeem buiten de wettelijke verplichting voor registratie of openbaarmaking.
Geheimhouding sinds aanschaf in 2018
De inzet van Palantir is niet nieuw. Uit eerdere antwoorden van minister Van Weel (augustus 2025) bleek dat de software in 2018 zonder openbare aanbesteding is aangeschaft. Volgens hem werd daarbij gebruikgemaakt van een uitzonderingsartikel in de Aanbestedingswet, vanwege “het zeer gevoelige karakter” van de inzet.
De aanschaf bleef jarenlang geheim. Pas na Kamervragen en Woo-verzoeken kwam naar buiten dat de politie met Palantir werkt. Een groot deel van de vrijgegeven documenten bleef zwaar zwartgelakt, met als reden dat openbaarmaking “operationele methoden van de politie zou kunnen blootleggen”.
Tijdens de coronaperiode kregen zes veiligheidsregio’s in Zuid-Nederland tijdelijk toegang tot Palantir. Volgens de regering werd toen uitsluitend met openbare data gewerkt, en is het gebruik in 2021 beëindigd. Hoe diep de software toen in de netwerken van politie, brandweer en hulpdiensten was geïntegreerd, is niet duidelijk gemaakt.
Kritiek op beperkte transparantie
Hoewel het kabinet benadrukt dat Palantir alleen binnen de politie wordt gebruikt, blijft de inhoudelijke werking van het systeem grotendeels onbekend. Privacyexperts waarschuwen al langer voor het risico dat zulke dataplatforms leiden tot vergaande koppeling van persoonsgegevens. In de podcast ProPrivacy stelden deskundigen Wesley Feijth en David Boerstra dat de software is gebouwd om patronen in burgers te herkennen en dat controle cruciaal is om misbruik te voorkomen.
In Duitsland verklaarde het constitutioneel hof in 2023 het gebruik van Palantir door deelstaatpolitiediensten ongrondwettig, omdat de software te diep in persoonlijke gegevens kon doordringen.
De nieuwe beantwoording maakt duidelijk dat Palantir nog steeds wordt gebruikt binnen de Nederlandse politie, maar dat de democratische controle beperkt blijft. Het kabinet geeft geen inzage in de datasets, de werking van de analysetools of het toezicht daarop. Daarmee blijft Palantir een cruciale, maar grotendeels ondoorzichtige schakel in de Nederlandse veiligheidsinfrastructuur.





















































