Kabinet wil alle huurwoningen naar energielabel D

Het kabinet zet een nieuwe stap in de verduurzaming van de woningvoorraad. Voor alle huurwoningen moet vanaf 1 januari 2029 minimaal energielabel D gelden. Dat betekent dat verhuurders van woningen met label E, F of G nog ruim drie jaar hebben om hun panden te verbeteren. De maatregel moet huurders lagere energierekeningen en meer wooncomfort opleveren, stelt het kabinet.
De plannen zijn nu onderwerp van een internetconsultatie. Iedereen kan tot en met 19 december reageren op de voorgestelde wijzigingen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Daarna worden de reacties bekeken en verwerkt in het definitieve besluit. Volgens het kabinet draagt de minimale eis bij aan betere en zuinigere woningen. In een toelichting stelt het kabinet dat ‘de vereiste om naar minimaal energielabel D te gaan bijdraagt aan een verlaging van de energierekening en beter wooncomfort van huurders’, en dat woningen door de aanpassing meer waard worden en toekomstbestendiger zijn.
Verhuurders worden geacht de noodzakelijke investeringen tijdig te doen. De verduurzamingsplicht is onderdeel van een bredere strategie om de woningvoorraad in Nederland energie-efficiënter te maken en een bijdrage te leveren aan de klimaatdoelstellingen. Het kabinet erkent dat de kosten voor verduurzaming hoog kunnen zijn. Daarom komen er verschillende compensatiemogelijkheden. Verhuurders mogen een hogere huurprijs vragen als zij investeren in energiebesparing. De regels hiervoor worden aangepast. In 2026 start een aparte consultatie om de huurprijsregeling te wijzigen, zodat investeringen eenvoudiger kunnen worden doorberekend. De aangepaste regeling zou in 2027 moeten ingaan.
Voor particuliere verhuurders is daarnaast de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) beschikbaar. Via deze regeling kunnen zij tot 15.000 euro subsidie per woning krijgen. Er is nog zo’n 126 miljoen euro beschikbaar. De regeling loopt tot 2030. Niet alle huurwoningen vallen onder de nieuwe norm. Monumenten, tijdelijke woningen en kleine vrijstaande huurwoningen krijgen uitzonderingen. Ook voor verhuurders binnen een VvE gelden aparte regels. Als een VvE besluit geen wijzigingen aan gemeenschappelijke delen toe te staan, en verduurzaming daardoor onmogelijk wordt, geldt een uitzondering op de labeleis.
























































