Europese Commissie wil over Nederland heen walsen in discussie defensiefonds
Volgens een hoge ambtenaar van de Europese Commissie maakt de Europese Unie zich weinig zorgen over het verzet van Nederland tegen het substantieel ophogen van de Europese defensie-uitgaven. 'Met Nederland regelen we het wel.' De zorgen van Duitsland worden wél serieus genomen, meldt De Telegraaf.
Wordt Nederland niet serieus genomen in Brussel
Momenteel draait de Europese politiek voornamelijk om de discussie rondom de Europese defensie-uitgaven. Aankomende maandag komen de regeringsleiders van de 27 lidstaten bijeen om te spreken over dit onderwerp. Namens Nederland reist premier Dick Schoof af naar Brussel voor de gesprekken.
De Europese Commissie wil een miljardenfonds oprichten om de defensie-uitgaven te verhogen. Dit zou echter door weerstand van Duitsland niet doorgaan: 'Dat ging niet door vanwege weerstand van Duitsland, maar de ideeën zijn er', aldus de topambtenaar.
Om de defensie-uitgaven te bekostigen zou er gezamenlijk door de Europese lidstaten een lening moeten worden aangegaan. Volgens Schoof is dit een 'no-go'. Naast Nederland zijn ook Duitsland, Zweden, Oostenrijk en een deel van de Finse regering fel tegen het miljardenfonds.
Toch lijkt de Europese Commissie zich vooral te richten op Duitsland: 'We wachten allemaal op de Duitse verkiezingen van 23 februari.' Bij het vorige grote gezamenlijke fonds, het coronaherstelfonds, was Duitsland ook al snel in verzet gekomen. Toch tekenden alle regeringsleiders, waaronder ook Duitsland, uiteindelijk bij het kruisje om het fonds het leven in te roepen.
Nederland stelt zich onder kabinet-Schoof kritisch op ten opzichte van meer gemeenschappelijke leningen. Daarnaast wil Nederland zijn toekomstige bijdrage aan de Europese begroting verminderen met 1,5 miljard euro. Dit komt bovenop de huidige korting van 1,7 miljard euro. De huidige Europese begroting loopt eind volgend jaar ten einde. Daarom moet de Europese Commissie met een nieuw voorstel komen om de Europese begroting voor de komende vijf of zeven jaar—welke periode is nog niet duidelijk—voor te leggen.