Mona Keijzer niet vervolgd voor ‘Jodenhaat-uitspraak’

De Amsterdamse rechtbank heeft geoordeeld dat vicepremier Mona Keijzer (BBB) niet vervolgd wordt voor haar uitspraak over Jodenhaat in islamitische landen. Een Afghaanse asielzoeker probeerde via het gerechtshof alsnog een strafzaak tegen haar af te dwingen, maar ving bot. Keijzer ziet de uitspraak als bewijs dat ze onterecht als ‘schuldig in beginsel’ is weggezet door het Openbaar Ministerie en eist dat haar naam wordt gezuiverd, meldt De Telegraaf.
Geen vervolging na aangifte
De zaak begon na Keijzers optreden in de talkshow Sophie & Jeroen, waar ze sprak over de integratieparagraaf van het hoofdlijnenakkoord. Tijdens het gesprek zei ze: ‘Jodenhaat is bijna onderdeel van de cultuur in islamitische landen.’ Ze voegde eraan toe dat dit natuurlijk niet voor elke moslim geldt.
Haar uitspraken leidden tot een aangifte wegens groepsbelediging, maar het Openbaar Ministerie (OM) besloot haar niet te vervolgen. Dat was echter niet omdat haar uitspraak als onschuldig werd gezien, maar omdat het vervolgen van politici een te grote inperking zou zijn op de vrijheid van meningsuiting.
Dat besluit was voor een Afghaanse man, die in 1999 als vluchteling naar Nederland kwam, onvoldoende. Hij wilde via het gerechtshof alsnog afdwingen dat Keijzer vervolgd zou worden. Hoewel hij geen deel uitmaakte van de oorspronkelijke aangifte, werd hij door de rechter als belanghebbende beschouwd vanwege zijn achtergrond als vluchteling uit een islamitisch land.
Rechter oordeelt: politieke uitspraken binnen debat
Het gerechtshof heeft die eis nu afgewezen. Volgens de rechter deed Keijzer haar uitspraken binnen het politieke debat, waarin politici meer ruimte hebben. Het hof erkende dat de uitspraak ‘op zichzelf beledigend’ kan zijn, maar benadrukte dat de context waarin deze werd gedaan het gewicht ervan verminderde.
‘In de context neemt het beledigende karakter af,’ verklaarde een woordvoerder van het gerechtshof Amsterdam. In tegenstelling tot het OM erkende de rechter ook dat Keijzer in het verdere gesprek nuances aanbracht bij haar uitspraak.
Keijzer eist aanpassing van OM
Voor Keijzer is de uitspraak reden om het OM te verzoeken haar volledig vrij te pleiten. Ze stoort zich eraan dat het Openbaar Ministerie haar in eerste instantie als ‘in beginsel schuldig’ heeft bestempeld.
‘De waarheid kan en mag niet strafbaar zijn. Ondanks dat ik ervan overtuigd was dat mijn uitspraken niet strafbaar zijn, heeft dit hele proces toch impact gehad op mij,’ reageerde ze. ‘Deze zaak raakte mij persoonlijk, mijn integriteit en de vrijheid van meningsuiting. Ik ben daarom blij dat het hof tot deze conclusie is gekomen.’
Keijzer liet eerder al weten een zaak aan te spannen om haar naam volledig te zuiveren. Ze heeft het OM nu gevraagd haar alsnog vrij te pleiten. Als dat niet gebeurt, zal ze haar eigen juridische strijd doorzetten.
Het OM heeft laten weten eerst de ontwikkelingen rond Keijzers verzoek af te wachten, voordat het een definitieve beslissing neemt.