Van heksen tot COVID: de feminisering van de geneeskunde

Geneeskunde is geen exacte wetenschap; het lijkt meer op toegepaste techniek. In de geneeskunde wordt een correlatiecoëfficiënt van 30 procent tot 40 procent vaak als voldoende beschouwd, terwijl in vakgebieden als scheikunde alles onder 95 procent je de kamer uitlacht. Dit laat veel ruimte voor onzekerheid, “gissingen” en individuele beoordelingen. Hoe met die onzekerheid wordt omgegaan, wordt beïnvloed door de persoonlijkheidskenmerken van artsen.
De gendereigenschappen die de evolutie van de geneeskunde vormgeven
Het aantal vrouwelijke artsen in de VS is gestegen van zeven procent in 1970 tot 40 procent nu. De impact van deze verschuiving, subtiel in normale tijden, werd duidelijk tijdens de COVID-19 pandemie. Vooral, zoals besproken in deel I, nadat artsen tot een maatschappelijk voetstuk waren verheven als de nieuwe geestelijkheid.