Hongaarse oppositie: ‘Armoede is positief als het ons aan de macht helpt’

De uitspraken van Europarlementariër Kinga Kollár van de Hongaarse oppositiepartij Tisza zorgen voor woede in Hongarije. Ze zei dat de dalende levensstandaard van Hongaren ‘positief’ is, omdat het de oppositie zou helpen bij de verkiezingen van 2026.
De EU houdt miljarden euro’s aan fondsen voor Hongarije achter. Volgens Brussel zou dat komen door ‘schendingen van de rechtsstaat’. Daardoor kan het land minder investeren in zorg, infrastructuur en sociale voorzieningen.
Toch ziet Kollár daar een voordeel in: ‘Aan de positieve kant versterkte de verslechterende levensstandaard van de Hongaren de oppositie, en daar ben ik zeer positief over met het oog op de verkiezingen van 2026.’
Orbán: 'Ze werken tegen hun eigen land'
Premier Viktor Orbán reageerde fel op de uitspraken van Kollár. In een interview van 11 april zei hij: ‘Ze schamen zich er niet voor dat ze tegen hun eigen land werken – ze zijn er trots op.’ Hij voegde eraan toe dat de Tisza-partij ‘in samenspanning met een buitenlandse macht, de Brusselse bureaucraten’ probeert de macht over te nemen.
Orbán is al langer kritisch op Brussel. Hij beschuldigt de Europese Commissie ervan ‘een Brusselse marionettenregering’ te willen installeren in Hongarije.
Demonstratie bij EU-kantoor in Boedapest
Conservatief commentator Zsolt Bayer organiseert een protest bij het kantoor van de Europese Commissie in Boedapest. Hij noemt de uitspraken van Kollár een bewijs van ‘verraad aan het Hongaarse volk’. Bayer beschuldigt haar ervan samen te werken met Brussel om de economie van Hongarije te vernietigen.
Kollár was eerder werkzaam bij de Europese Commissie. Ze is nu Europarlementariër voor Tisza, een partij die in 2023 werd opgericht na een breuk met Orbáns partij Fidesz. Tisza sloot zich aan bij de Europese Volkspartij, waar ook Manfred Weber lid van is. Weber heeft openlijk gezegd dat hij Fidesz wil uitsluiten.
Kollár heeft nog niet gereageerd op alle ophef die ze met haar uitspraak heeft veroorzaakt.