Toine Beukering keert terug in Eerste Kamer om pensioenen te verdedigen

Oud-senator Toine Beukering keert terug in de Eerste Kamer, bevestigt hij aan NieuwRechts. Hij neemt de zetel over van Annabel Nanninga, die bij de verkiezingen is gekozen in de Tweede Kamer. Beukering zal echter niet namens JA21 plaatsnemen, maar als onafhankelijk senator.
Volgens Beukering komt die keuze voort uit de koers die JA21 heeft gevolgd bij de pensioendiscussie. Hij verwijst naar de stemming over het pensioenamendement van Agnes Joseph, waarbij de partij in mei tegen stemde. “Daarmee heeft de partij volgens mij afstand genomen van de kiezers die juist duidelijkheid en zekerheid over hun pensioen verwachten,” zegt hij. “Ik wil die belangen blijven vertegenwoordigen, ook buiten een partijverband.”
Breuk met JA21
Beukering was eerder actief voor Forum voor Democratie en later voor JA21. Tussen 2019 en 2023 was hij lid van de Eerste Kamer, waarna hij overstapte naar de Provinciale Staten van Zuid-Holland. In januari 2024 verliet hij JA21 om zich later dat jaar aan te sluiten bij bij Hart voor Zuid-Holland, de partij van Richard de Mos.
Zijn terugkeer naar de Senaat markeert geen nieuwe aansluiting bij een landelijke partij. “Ik zal als onafhankelijk senator mijn eigen afwegingen maken,” zegt Beukering. “Het gaat mij niet om partijpolitiek, maar om het behartigen van de belangen van Nederlanders die zekerheid willen houden over hun pensioen.”
Focus op pensioen en transparantie
Beukering gaf eerder bij NieuwRechts aan grote zorgen te hebben over de Wet Toekomst Pensioenen (WTP). Hij waarschuwde in eerdere debatten dat het nieuwe stelsel “ingewikkeld en risicovol” is en dat burgers daardoor minder inzicht krijgen in hun opgebouwde rechten. “Het pensioen is van de mensen zelf,” zegt hij nu. “Dat geld is jarenlang gespaard. Ik vind dat de overheid daar zorgvuldig mee moet omgaan.”
De senator wil zich de komende periode in de Eerste Kamer richten op pensioenzaken, transparantie in beleid en juridische bescherming van spaargeld. Hij sluit samenwerking met verschillende fracties niet uit, zolang het volgens hem “in het belang van de Nederlandse burger” is.




















































