Strafzaak tegen voormalig AfD-Europarlementariër stort in: 'Verzonnen aanklacht'

Een langlopende strafzaak tegen voormalig AfD-Europarlementariër Gunnar Beck is ingestort bij een lokale rechtbank in Neuss, in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Na meer dan drie jaar onderzoek liet het Openbaar Ministerie in Düsseldorf de aanklachten onverwacht vallen, vlak voor de geplande eindzitting en uitspraak. Beck heeft de beschuldigingen altijd ontkend en sprak van ‘grotesk en verzonnen’.
Beck was tot 2024 lid van het Europees Parlement. Daarnaast is hij universitair docent en advocaat. Het onderzoek tegen hem begon in 2022. De eerste beschuldigingen waren zwaar. Het ging om roof, diefstal van een sjaal uit een warenhuis en gewelddadige aanvallen op personeel en politie. Een veroordeling voor roof had kunnen leiden tot een celstraf van vijftien jaar.
Het onderzoek werd eind 2022 stopgezet, maar in 2023 opnieuw geopend door een andere officier van justitie. De aanklachten veranderden daarbij opvallend van aard. De vermeende roof werd eerst teruggebracht tot diefstal van drogisterijartikelen ter waarde van ongeveer 350 euro. Later werd dat weer afgezwakt tot vermeende diefstal van cosmetische testers met een waarde tussen de 1 en 20 euro, aldus The European Conservative.
Geen bewijs, geen goederen
Tijdens een zitting eind september verklaarden getuigen dat Beck ‘erg agressief’ zou zijn geweest. Tegelijk konden zij zich de gebeurtenissen niet herinneren. Ook konden zij geen gestolen goederen aanwijzen, geen verwondingen beschrijven en niet zeggen wie precies slachtoffer zou zijn geweest.
Beslissend was dat het Openbaar Ministerie moest toegeven dat er geen enkel concreet voorwerp was dat Beck zou hebben gestolen. De rechtbank stelde vast dat geen van de in beslag genomen spullen ooit te koop was geweest in het filiaal van Galeria Kaufhof in Neuss. De vermeende gestolen sjaal bleek jaren eerder legaal door Beck in het buitenland te zijn gekocht.
De rechtbank verwierp daarom de beschuldigingen van diefstal, mishandeling en lichamelijk letsel. Wel kreeg Beck op 21 november een strafbeschikking wegens vermeende ‘verbale weerstand’ tegen agenten. Ook die beschuldiging betwist hij. In een videoverklaring zei hij dat scherpe woorden begrijpelijk waren, omdat hij ‘werd geconfronteerd door vier sterke mannen die allemaal twee keer zo breed en half zo jong waren als ik’.
Beck stelt dat de zaak was gebaseerd op verdraaiingen en verzonnen bewijs. Volgens hem werden foto’s van winkelrekken gepresenteerd als gestolen goederen. In een verklaring schreef hij dat de aanklacht ‘volledig in scène was gezet’. Over de Duitse rechtsstaat zei hij later: ‘Er was geen enkel sprankje bewijs. Deze vervolging had nooit mogen plaatsvinden.’














































