Zweden luidt noodklok over racistisch gedrag van Arabische immigranten

In een recente Zweedse studie genaamd 'Afro-fobische haatmisdrijven', meldt de Zweedse Nationale Raad voor Criminaliteitspreventie dat 44 procent van de daders van dit soort misdrijven - haatmisdrijven jegens mensen van Afrikaanse komaf - een niet-blanke etniciteit heeft. De studie vond slechts een marginale incidentie van ‘blanke suprematie’: motieven van zogenaamd rechtsextremisme werden geïdentificeerd in slechts 2 procent van alle incidenten.
Een van de voorbeelden die wordt aangehaald in het onderzoek is dat Arabische immigranten simpelweg weigeren om bijvoorbeeld te koken in een keuken waar ook Afrikanen koken.
In een commentaar op het rapport schrijft Sofie Löwenmark, redacteur bij het Zweedse blad Express, over een bezoek aan een opvangcentrum voor daklozen in de stad Göteborg, waarvan een deel werd gebruikt als opvangcentrum voor nieuw aangekomen migranten:
'Er was bijna geen gezelligheid tussen mensen van verschillende etniciteiten in de gemeenschappelijke ruimtes. Maar racisme was het echt grote probleem in het asiel.'
Volgens Löwenmark weigerden Arabieren om dezelfde ruimtes met Afrikaanse migranten te delen. Om de situatie het hoofd te bieden, had de opvang de migranten daarom voorzien van onder meer twee keukens, ingedeeld naar etniciteit.
Met betrekking tot deze ervaring legt Löwenmark uit dat ze door haar werk vaak 'verhalen tegenkomt die getuigen van wijdverbreid racisme onder immigranten- en minderheidsgemeenschappen'.