Nederlandse subsidie voor UNRWA snel hervat ondanks onderzoeken naar terreurbetrokkenheid
Nederland heeft in januari de subsidie aan de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen (UNRWA) tijdelijk stopgezet, nadat Israël medewerkers van de organisatie beschuldigde van betrokkenheid bij de terreurdaden van 7 oktober. Ondanks deze beschuldigingen bleek Nederland er echter snel op uit te zijn om de geldstroom naar UNRWA weer op gang te brengen. Dat blijkt uit interne documenten die zijn vrijgegeven na een Woo-verzoek van Bart Nijman. Zijn hele onderzoek kunt u hier lezen.
De tijdelijke pauzering van de subsidie was volgens bronnen binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken vooral een strategische zet. Ambtenaren wilden voorkomen dat de nieuwe Tweede Kamer het initiatief zou overnemen en mogelijk veel strengere maatregelen zou instellen, zoals het volledig stopzetten van de financiering. Daarnaast vreesden zij voor diplomatieke schade voor Nederland en voor Sigrid Kaag, die recent was aangesteld als VN-gezant voor Gaza.
Bij ambtenaren van Buitenlandse Zaken bestonden grote zorgen over de ‘blowback’ na het bevriezen van UNRWA-subsidies. De Nederlandse steun voor de door Hamas bezoedelde VN-organisatie zou onmisbaar zijn, en moest dus zo snel mogelijk weer gaan stromen:https://t.co/F3M1J4qbkL pic.twitter.com/HgF90yewGK
— Bart Nijman (@BartNijman) September 11, 2024
Uit de documenten blijkt dat minister Geoffrey van Leeuwen (Ontwikkelingshulp) de stopzetting van de subsidie gebruikte om de regie te behouden en te voorkomen dat de Tweede Kamer ingreep. Ondanks lopende onderzoeken naar de beschuldigingen, maakte demissionair minister Schreinemacher in juni bekend dat Nederland drie miljoen euro reserveert voor UNRWA. Dit gebeurde terwijl de resultaten van de onderzoeken naar de betrokkenheid van UNRWA-medewerkers nog niet bekend waren.
De interne correspondentie onthult dat het ministerie vanaf het begin vastberaden was om de betalingen zo snel mogelijk te hervatten, ongeacht de uitkomsten van de onderzoeken. Ambtenaren benadrukten dat UNRWA een onmisbare schakel is in het Midden-Oosten, en spraken over het belang om de financiële steun te continueren. Toch probeerden ministers in Kamerbrieven de indruk te wekken dat de afwegingen zorgvuldig en goed onderbouwd waren.