EU-lidstaten botsen over nieuw klimaatdoel: eis om versoepelingen

De Europese strijd om een nieuw klimaatdoel voor 2040 is deze week tot een kookpunt gekomen. Waar Eurocommissaris Wopke Hoekstra (CDA) inzet op een forse verlaging van de CO₂-uitstoot met 90 procent, trekken verschillende lidstaten aan de noodrem. Zij vrezen voor de kosten, de impact op hun industrie en de groeiende weerstand onder burgers. Dit meldt De Telegraaf.
Dinsdag probeerden de EU-klimaatministers in Brussel een akkoord te bereiken, maar het overleg liep stroef. Achter de schermen klonk de vrees dat Ursula von der Leyen later deze week met lege handen naar de VN-klimaattop in Brazilië vertrekt – een gezichtsverlies voor de EU, die zich graag als wereldleider in klimaatbeleid presenteert.
Hoekstra toonde zich in Brussel nuchter en zakelijk. “Klimaatverandering is een wereldwijd probleem, het maakt niet uit waar in de wereld je zorgt voor minder uitstoot,” zei hij. “Europa heeft de dure plicht om door te gaan, maar we moeten het combineren met industriebeleid om geld te verdienen en zorgen voor meer onafhankelijkheid.”
Geitenpaadje voor uitstoot buiten Europa
Om de twijfelende landen over de streep te trekken, heeft Hoekstra een uitweg bedacht: tot drie procent van de CO₂-reductie mag buiten de EU worden behaald, bijvoorbeeld door investeringen in klimaatprojecten elders. Maar dat is voor veel landen niet genoeg. Italië wil dat percentage verhogen naar vijf procent en vraagt om uitstel van de nieuwe klimaatbelasting op benzine en gas.
Ook Polen en Hongarije willen meer ruimte. De Poolse staatssecretaris Milosz Motyka eist dat tien procent van de reductie buiten Europa mag plaatsvinden, plus een vrijstelling voor de defensie-industrie. Hongarije wil zelfs vóór 2036 beginnen met een eigen CO₂-administratie buiten de EU.
Angst voor economische schade
De tegenstand komt vooral voort uit economische zorgen. Na jaren van energiecrises en stijgende prijzen willen veel landen hun industrie beschermen. Bedrijven waarschuwen voor concurrentie uit landen als China, waar milieuregels soepeler zijn.
Daarom ligt er nu een compromis op tafel: een ‘noodrem’ waarmee het doel van 2040 later kan worden afgezwakt als blijkt dat de geplande CO₂-opname door bossen tegenvalt. Frankrijk wil zelfs een lager doel van 87 procent, mocht blijken dat bosbranden en houtkap de verwachte klimaatwinst tenietdoen.
Ondanks de weerstand blijft Nederland achter Hoekstra’s voorstel staan. Demissionair minister Sophie Hermans (Klimaat) pleit voor stabiliteit en voorspelbaarheid voor het bedrijfsleven. Tegelijkertijd erkent ze dat de tijd van idealistische klimaatafspraken voorbij is. “De wereld ziet er nu heel anders uit,” zei Hermans. “We hebben een oorlog in Oekraïne en een andere opstelling van de VS. Je kan niet blind zijn voor die werkelijkheid.”
Dreigende afzwakking
Om het plan door te krijgen, heeft Hoekstra steun nodig van minstens 55 procent van de lidstaten, die samen 65 procent van de EU-bevolking vertegenwoordigen. Die meerderheid is er nog niet. Diplomaten uit de ‘groene’ landen klinken wanhopig. “Liever een akkoord over een minder sterk klimaatdoel, dan met lege handen naar Brazilië,” zei een van hen.
Het lijkt erop dat Europa op een kantelpunt staat. Waar Brussel jarenlang de toon zette met ambitieuze klimaatwetgeving, wint nu het realisme terrein. Lidstaten willen nog steeds vergroenen – maar niet ten koste van hun eigen economie.




















































