De rechtbank nam de eis van het Openbaar Ministerie over. De man kreeg 45 dagen cel, waarvan alles is uitgezeten, en nog eens 45 dagen voorwaardelijk. Die laatste straf moet hij uitzitten als hij binnen drie jaar opnieuw de fout in gaat.

De rechter bepaalde verder dat hij zich verplicht moet melden bij de reclassering en mee moet werken aan behandeling en controles op middelengebruik. Ook moet hij begeleid gaan wonen. In het vonnis staat dat ‘brandstichting bij uitstek een zeer gevaarzettend en voor de omgeving bedreigend delict is, zeker wanneer dit ’s nachts in een zorginstelling met kwetsbare bewoners plaatsvindt’.

De man was cliënt in de kliniek aan de Wilhelminastraat in Sliedrecht. Toen hij het gordijn in brand stak, liep de schade beperkt af omdat de gordijnen brandwerend waren. Toch vond de rechtbank dat het incident ernstig genoeg was voor een veroordeling.

‘Het was een wanhoopsdaad’
De veroordeelde verscheen niet op de zitting twee weken voor het vonnis. Volgens zijn advocaat was hij geestelijk zwaar belast tijdens zijn verblijf in de kliniek. De man verklaarde: ‘Ik ben daar in de instelling mentaal kapotgemaakt, het was een wanhoopsdaad.’

Hij zou de brand hebben gesticht in een poging te ontsnappen. De rechter hield er rekening mee dat de man handelde uit frustratie en wanhoop, maar benadrukte dat brandstichting in een zorginstelling levensgevaarlijk kan zijn. Omdat de schade beperkt bleef en de man inmiddels begeleiding krijgt, vond de rechtbank dat een nieuwe celstraf niet nodig was.