Het hoger beroep draaide om een geweldsincident op 13 januari 2024 in het centrum van Arnhem. Wagensveld wilde toen op het Jansplein een koran verbranden. Hij goot brandbare vloeistof over het boek, waarna een tegendemonstratie omsloeg in geweld.

De menigte probeerde door het politiecordon te breken. Er werden over en weer klappen uitgedeeld. De politie arresteerde tien mensen. Een jaar geleden legde de rechter die verdachten een taakstraf van honderd uur en twee weken voorwaardelijke gevangenisstraf op. Twee verdachten gingen in hoger beroep.

Verdachten afwezig
De verdachten waren niet aanwezig in de rechtszaal, hun advocaten wel. De jongste, een 32-jarige man uit Arnhem, wilde strafvermindering of alleen een voorwaardelijke straf. Zijn advocaat zei dat hij bij zijn arrestatie zo hard tegen de grond was gewerkt dat hij een schedelfractuur opliep. Dat zou volgens de verdediging genoeg straf zijn.

De veertigjarige verdachte ontkende geweld te hebben gebruikt. Hij was naar het Jansplein gegaan omdat zijn broers daar waren. Het bevel om te vertrekken had hij niet begrepen, omdat hij slecht Nederlands spreekt. Ook hij vroeg strafvermindering. De officier van justitie wees de verzoeken af en eiste dezelfde straf als eerder opgelegd.

Schadevergoeding ingetrokken
Wagensveld had zich gemeld als benadeelde partij, maar trok zijn eis tot schadevergoeding in. ‘Ik moet dan de hotelrekeningen laten zien en dan kan iedereen mijn gangen nagaan. Dat wil ik niet.’

Hij wilde toch nog reageren op de verklaringen van de verdachten. ‘Ik vind deze hele zaak een farce’ en noemde hun uitleg ‘lachwekkend’. Daar greep de rechter in: ‘Nu u geen benadeelde partij meer bent heeft u geen spreekrecht.’

Zitting afgesloten
Na het ingrijpen van de rechter luisterde Wagensveld zwijgend verder. Toen de zitting was afgelopen, liep hij naar een klaarstaande auto. Hij groette bekenden met een vuist en reed snel weg richting Airborneplein. Het gerechtshof doet uitspraak op 28 augustus.