Halsema geeft toe dat ze David Icke niet de mond had mogen snoeren

De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema heeft moeten erkennen dat zij vorig jaar ten onrechte probeerde te voorkomen dat complotdenker David Icke het woord voerde tijdens een vredesdemonstratie. Dat blijkt na een oordeel van de bezwaarschriftencommissie van de gemeente. Jurist Jacob van der Veer noemt het besluit een overwinning, al kwam het pas na maanden van vertraging.
In december 2024 verbood Halsema de organisatie Vredesdemo.nl om online sprekers toe te laten, speciaal om te voorkomen dat Icke via een videoverbinding een toespraak zou houden op de Dam. De politie probeerde destijds zelfs Mordechaï Krispijn het woord te ontnemen door de geluidsinstallatie uit te zetten.
Volgens Van der Veer was dit een duidelijke vorm van preventieve censuur. “David Icke mocht toch spreken in Amsterdam, laat Halsema nu weten. Ook in deze zaak was de beslistermijn al maanden overschreden, maar nu heeft Femke Halsema op aangeven van de bezwaarschriftencommissie van de gemeente Amsterdam dan toch moeten erkennen dat zij David Icke eind vorig jaar niet de mond had mogen snoeren,” schreef hij op LinkedIn.
Icke zelf reageerde opgelucht. Hij sprak van een “overwinning” en zei ervan uit te gaan dat hij voortaan wel via een videoverbinding mag deelnemen aan demonstraties in Nederland.
Tegenstrijdigheid in uitspraken
Het besluit staat in schril contrast met eerdere woorden van Halsema. Zo verdedigde zij onlangs nog in de gemeenteraad het optreden van de Britse punkrapper Bob Vylan, die tijdens een optreden in Paradiso leuzen scandeerde als “Death, death to the IDF!” en opriep om “zionisten op straat te zoeken”.
Hoewel ze die uitspraken “ver voorbij de goede smaak” noemde, benadrukte Halsema toen dat censuur verboden is. “Het verbod op censuur betekent dat er nooit vooraf mag worden ingegrepen. Wat u van mij wil, is dat ik onwettig een culturele instelling binnenval en met de politie iemand van het podium haal. Dat kan niet, dat doe ik niet en dat zal ik niet doen,” citeerde Het Parool haar. Dat principe gold kennelijk niet toen het om Icke ging, constateert Van der Veer.
Kritiek uit de raad
De affaire rond Bob Vylan zorgde eerder al voor felle discussies in de gemeenteraad. JA21 noemde de teksten “een hetze tegen Joden in de straten van Amsterdam”. VVD-raadslid Daan Wijnants vroeg waarom het Openbaar Ministerie niet aanwezig was geweest bij het optreden. Halsema wees die kritiek van de hand.
Tegelijkertijd benadrukte zij dat aangifte doen het juiste middel is voor wie zich gekwetst voelt. “Dan stel je de rechter in staat om daar een oordeel over te vellen,” aldus de burgemeester.
Vrijheid van meningsuiting onder druk
De kwestie rond Icke laat zien hoe ingewikkeld de grenzen van de vrijheid van meningsuiting in Amsterdam worden getrokken. Halsema koos in zijn geval wél voor ingrijpen, ondanks haar eigen stellige uitspraken dat “een burgemeester niet als een kleine dictator cultuurhuizen binnenvalt.”
Voor jurist Van der Veer en de organisatie achter de vredesdemonstratie is de erkenning van de fout een principiële stap. Maar het feit dat dit pas na maanden van uitstel en druk van de bezwaarcommissie kwam, lijkt opmerkelijk.
Praatmee