NPO maakt peperdure tv-serie over verbouwing Binnenhof

De renovatie van het Binnenhof loopt al jaren en kost miljarden euro’s meer dan oorspronkelijk gepland. Juist dat onderwerp staat centraal in een langlopende documentaireserie van de NPO. Maar niet iedereen is daar enthousiast over. Tv-analist Tina Nijkamp levert stevige kritiek op de serie Ondertussen aan de Hofvijver, gepresenteerd door Splinter Chabot. Volgens haar is het programma duur, inhoudelijk mager en nauwelijks bekeken. Ze noemt het project zelfs “megalomaan”.
Ondertussen aan de Hofvijver volgt de grootschalige renovatie van het Binnenhof, het oudste parlementscomplex van Europa dat nog steeds in gebruik is. De serie loopt inmiddels meerdere jaren en deze maand werd de twaalfde aflevering uitgezonden.
Splinter Chabot is het vaste gezicht van het programma. Met zijn herkenbare stijl leidt hij de kijker langs bouwplaatsen, architecten en beleidsmakers. Toch is dat volgens Nijkamp geen garantie voor kwaliteit of relevantie.
“Eén van de meest megalomane NPO-projecten is Ondertussen aan de Hofvijver,” schrijft zij op haar analysekanaal. “Dat is een hele serie met Splinter Chabot over de verbouwing van het Binnenhof.”
Tien draaidagen per aflevering
De kern van de kritiek zit in de productiekosten. Volgens Nijkamp wordt er per aflevering maar liefst tien dagen gefilmd. Dat betekent dat er voor twaalf afleveringen al ongeveer 120 draaidagen zijn ingezet.
“En omdat die verbouwing nog jaaaaaaaren duurt en veel langer duurt dan verwacht, zijn we nog lang niet van deze serie af,” schrijft ze. “Terwijl we elke aflevering exact hetzelfde zien: bouwvakkers die in een muur boren.” Volgens haar staat die inspanning in geen verhouding tot wat het programma oplevert.
Lage kijkcijfers versterken kritiek
Niet alleen de kosten, ook het bereik van de serie valt tegen. De meest recente aflevering trok volgens Nijkamp ongeveer 182.000 kijkers. Voor een NPO-productie met een dergelijk langdurig en kostbaar productieproces is dat weinig.
Zij stelt dat er een veel eenvoudiger en goedkoper alternatief mogelijk was. “Had dit gewoon met een iPhone gedraaid en er dan over een paar jaar één documentaire van gemaakt,” aldus Nijkamp. “In plaats daarvan nu al twaalf afleveringen.”














































