Raad van State handhaaft boete voor huisarts die ivermectine voorschreef

De Raad van State heeft geoordeeld dat huisarts Jan Vingerhoets terecht is beboet voor het voorschrijven van ivermectine aan coronapatiënten. Het middel, bedoeld tegen worminfecties en schurft, werd in 2021 door de arts zeven keer voorgeschreven aan mensen met Covid-19.
Volgens de minister van Volksgezondheid overtrad hij daarmee de Geneesmiddelenwet omdat er geen richtlijnen waren waarin het middel werd voorgeschreven voor Covid-19. Daarom kreeg de huisarts een boete van 3000 euro. De hoogste bestuursrechter bevestigde nu dat besluit.
Strijd om medische vrijheid
Vingerhoets, die inmiddels met pensioen is, ging in beroep tegen de boete. Hij vond dat hij juist handelde in het belang van zijn patiënten. Volgens hem was ivermectine ‘een zeer veilig medicijn’ dat hij voorschreef aan ernstig zieke coronapatiënten die daar zelf om vroegen.
De zaak draaide volgens hem om een principiële kwestie. ‘De overheid probeert artsen tot beleidsuitvoerders te maken, terwijl geneeskunde draait om afwegingen en geweten’, zei Vingerhoets tegenover De Stentor.
De Raad van State wees erop dat artsen medicijnen alleen mogen voorschrijven buiten de officiële richtlijnen als daar professionele standaarden voor bestaan. Dat was hier niet het geval. ‘Integendeel, er was juist een advies van het Nederlands Huisartsen Genootschap dat het gebruik van het geneesmiddel ivermectine voor Covid-19 afraadde. De huisarts heeft de wet dus overtreden’, aldus de Raad van State.
Vernietiging van dossiers zwaar aangerekend
Wat Vingerhoets extra zwaar wordt aangerekend, is dat hij patiënten vroeg om hun medische dossiers te vernietigen. Dat deed hij om te voorkomen dat de inspectie bewijs zou vinden van het voorschrijven van ivermectine.
Volgens de Raad van State staat die handelswijze ‘haaks op het uitoefenen van de professionele verantwoordelijkheid als arts’. Het medisch dossier is volgens de rechter van groot belang voor de zorg aan patiënten en voor het kunnen evalueren van medische handelingen.
In het vonnis staat: ‘Dit klemt te meer, omdat dit verzoek niet is ingegeven door het belang van de patiënt, maar door het eigen financiële belang van de arts om geen boete te krijgen.’
Voor Vingerhoets komt de uitspraak niet onverwacht. Hij zegt dat het hem vooral om het principe gaat. ‘Het gaat mij niet om gelijk krijgen. Het gaat om het principe: mogen wij als artsen nog zelfstandig denken of niet? Mijn geweten is volstrekt zuiver. Geen enkele rechter kan daar iets aan veranderen.’



















































