Oversterfte verschuift naar veertigers: nieuwe cijfers roepen vragen op

De coronacrisis is voorbij, maar de sterftecijfers blijven vreemd bewegen. Nieuwe berekeningen laten zien dat de oversterfte zich verplaatst naar jongere leeftijdsgroepen, vooral rond de 40 jaar. Terwijl ouderen weer op normale niveaus zitten, stijgt het aantal doden in de middenleeftijd juist opvallend. Toch ziet de overheid geen reden voor zorg, schrijven data-onderzoekers Herman Steigstra en Anton Theunissen.
Steigstra en Theunissen - de onderzoekers achter het zogeheten Normsterfte-model - wilden de discussie over hun cijfers beslechten. Dit keer gebruikten ze een eenvoudige methode, zonder ingewikkelde aannames: “We gebruiken alleen Excel.” schrijven ze. Het principe is eenvoudig: het aantal overlijdens per leeftijd wordt gedeeld door het aantal inwoners van diezelfde leeftijd.
Zo ontstaat een duidelijk beeld: een tienjarige heeft gemiddeld een sterftekans van 0,01 procent, terwijl een een veertiger: 0,1 procent kans heeft. Een vijftiger heeft 0,25 procent kans en een tachtiger 5 procent. De vergelijking werd gemaakt voor de jaren 2010 tot en met 2024. De sterftekansen van 2020 gelden daarbij als uitgangspunt (100 procent). Zo wordt zichtbaar hoe sterk de werkelijke sterfte afwijkt van de trend.
Mannen: 40-jarigen steken erbovenuit
Tot 2020 liep alles keurig volgens verwachting. De sterftekans daalde elk jaar een beetje. Alleen bij 90-jarigen stagneerde die daling. “In 2019 was de kans om als 90-jarige man te overlijden nog steeds 18 procent, hetzelfde als in 2010,” aldus Steigstra en Theunissen.
Maar vanaf 2020 verandert het beeld. Corona zorgde voor een tijdelijke piek van zo’n 20 procent. Daarna liep het verschil bij oudere mannen snel terug. In 2024 lag hun sterfte nog maar twee procent boven normaal.
Toch duikt in datzelfde jaar een nieuw patroon op. “Opvallend is dat in 2024 juist 40-jarigen de hoogste oversterfte vertoonden: 15 procent, terwijl corona toen vrijwel verdwenen was.”
Bij vrouwen is het beeld vergelijkbaar, maar de verschillen zijn groter. Vooral vrouwen rond de 40 jaar vallen op. Onderzoeker Hans Verwaart schreef daar eerder over in zijn artikel Sterfte bij vrouwen van 40–50 jaar nader bekeken. Hij berekende dat de sterfte in deze groep met dertig procent is gestegen. “In 2023 was dit nog 15 procent, maar het percentage is sindsdien verder gestegen,” aldus Verwaart.
Overheid: geen reden voor onderzoek
Verwaart bracht zijn bevindingen onder de aandacht van de Tweede Kamer. PVV-Kamerlid Thiadens vroeg om nader onderzoek. Staatssecretaris Karremans wees dat af. Volgens hem is het RIVM verantwoordelijk voor het signaleren van ongewone sterfte, “maar er is geen signaal afgegeven”.
De onderzoekers Steigstra en Theunissen vinden dat verontrustend. “Het RIVM heeft aangegeven dat hun rapportagemethode ongeschikt is voor het signaleren van lange termijntrends,” schrijven zij. “De staatssecretaris heeft zich dus gerust laten stellen door het onvermogen van het RIVM om signalen af te geven.”
Normsterfte als alternatief
Om dat te doorbreken ontwikkelden de onderzoekers het model Normsterfte. Het is bedoeld om structurele veranderingen beter te zien. Hun methode werd in april 2025 gelanceerd na vragen van Kamerlid De Korte over de betrouwbaarheid van RIVM-modellen.
Het RIVM erkende in een reactie dat hun eigen model niet geschikt is voor lange termijnsignalen. “Voor het vaststellen van structurele oversterfte zijn andere indicatoren nodig,” schreef het instituut. Toch verwijst het RIVM naar het CBS, dat volgens de onderzoekers inmiddels met dezelfde beperkte methode rekent.
CBS verandert van koers
Het CBS maakt elke twee jaar een prognose voor de komende vijftig jaar. Die berekeningen zijn gebaseerd op trends uit de periode 2000 tot 2019. In 2021 zag dat er nog realistisch uit, die volgens Steigstra en Theunissen goed aansloot bij hun eigen Normsterfte-berekeningen. Maar in de rapporten van 2023 lijkt het CBS ineens een andere koers te volgen. De nieuwe cijfers liggen zo’n twaalfduizend sterfgevallen hoger dan voorheen.
Daarmee lijkt het CBS de methode van het RIVM te gebruiken, die volgens datzelfde RIVM “ongeschikt is voor lange termijnsignalen”. “Het CBS heeft haar eigen cijfers hiermee gediskwalificeerd,” schrijven de onderzoekers.
Jonge sterfte stijgt, ouderen normaliseren
Wat opvalt in alle cijfers, is de verschuiving. Ouderen overlijden weer volgens verwachting, maar bij jongere mensen stijgt het risico. De oversterfte bij 40-jarigen springt eruit – bij vrouwen nog meer dan bij mannen.
De onderzoekers waarschuwen dat overheid en statistische bureaus door hun modellen blind worden voor structurele veranderingen. “Daardoor worden patronen niet herkend of zelfs verhuld.”
Hun pleidooi is duidelijk: “Een onafhankelijke en transparante methode zoals Normsterfte is essentieel om oversterfte betrouwbaar te meten en tijdig te signaleren wanneer de volksgezondheid verslechtert.”























































