Trouw-columnist wil democratie actief buiten werking stellen

De politieke crisis rond de miljardensteun aan Oekraïne doet de gemoederen in Den Haag hoog oplopen. Premier Dick Schoof staat onder druk na zijn toezegging om in 2026 opnieuw 3,5 miljard euro naar Kiev te sturen. PVV-leider Geert Wilders verzet zich fel en koppelt de kwestie direct aan de koopkrachtproblemen in Nederland. Maar in plaats van een democratische oplossing, pleit Trouw-columnist Hans Goslinga voor een radicaal alternatief: een kabinet zonder verkiezingen onder leiding van Frans Timmermans.
Het opiniestuk van Goslinga in Trouw maakt duidelijk dat hij weinig opheeft met de politieke verhoudingen die door de kiezer zijn bepaald. Wilders wordt weggezet als een populist zonder serieuze inbreng, terwijl Schoof, Yesilgöz en Timmermans worden geprezen als visionaire leiders die ‘verder kijken dan Zevenaar’. De suggestie dat de PVV als grootste partij niets anders te bieden heeft dan ‘gestampvoet en een grote mond’ is tekenend voor de manier waarop Goslinga het politieke landschap bekijkt.
Volgens de columnist is het een fundamentele vergissing om de belangen van Nederlandse burgers—zoals lagere lasten, betaalbare energie en goedkopere boodschappen—boven geopolitieke vraagstukken te stellen. Hij stelt dat het belang van Oekraïne en de bredere Europese veiligheid belangrijker zijn dan economische stabiliteit in Nederland. Maar waar dit debat normaal gesproken binnen de kaders van de democratie wordt gevoerd, kiest Goslinga voor een andere koers: als de PVV dwarsligt, kan de Kamermeerderheid beter zonder verkiezingen een nieuw kabinet vormen.
De Telegraaf-journalist Wierd Duk reageert bezorgd op het pleidooi van Goslinga. 'Gewoon openlijk de democratie buiten werking stellen', reageert hij via X.
“Kabinet-Timmermans zonder verkiezingen”
De meest opvallende passage in de column is het pleidooi voor een Timmermans-Yesilgöz-kabinet, zonder dat de kiezer zich hierover uitspreekt. Goslinga stelt dat, mocht de PVV het kabinet laten vallen, nieuwe verkiezingen niet nodig zijn. In plaats daarvan zou Frans Timmermans de leiding moeten nemen en de steun moeten krijgen van de andere coalitiepartijen, terwijl Wilders buitenspel wordt gezet. Dit zou betekenen dat een kabinet gevormd wordt zonder de grootste partij en zonder democratisch mandaat.
Dit voorstel staat haaks op de democratische principes die bepalen dat regeringsvorming plaatsvindt op basis van verkiezingsuitslagen en meerderheidsvorming in de Kamer. Goslinga wijkt hier expliciet vanaf door te suggereren dat een ‘visionair’ leider als Timmermans op eigen kracht het land zou moeten leiden, simpelweg omdat de PVV hem niet bevalt.
Terug naar technocratisch bestuur?
De onderliggende gedachte in Goslinga’s betoog is dat de democratie zichzelf niet meer kan redden en dat leiders als Timmermans en Yesilgöz het roer moeten overnemen, zonder last te hebben van electorale hinderpalen. Dit sluit aan bij een bredere trend waarin technocratisch bestuur wordt gepresenteerd als oplossing voor ‘populistische’ politiek. De implicatie is dat democratisch gekozen politici als Wilders en zijn achterban niet serieus genomen hoeven te worden, omdat zij niet over de juiste ‘visie’ beschikken.
Het roept de vraag op: wie bepaalt wat visionair leiderschap is? En belangrijker nog: hoe ver mag een politieke elite gaan in het negeren van verkiezingsuitslagen? Goslinga’s betoog lijkt op een pleidooi voor een technocratisch bewind dat zich weinig aantrekt van de stem van het volk. Het idee dat verkiezingen niet nodig zijn als de uitkomst bepaalde elites niet bevalt, is een opmerkelijk signaal.