COA eist 2600 extra noodopvangplekken: ‘Het wordt heel lastig’

Acht provincies moeten van het COA vóór eind juli duizenden extra opvangplekken regelen voor asielzoekers. Het gaat om 2600 noodbedden, verdeeld over de provincies die nog steeds achterlopen op hun taak. Gemeenten reageren terughoudend: het verzoek komt midden in de zomervakantie en de draagkracht is beperkt. Burgemeesters waarschuwen voor herhaling van de crisis van 2022, toen asielzoekers op een grasveld in Ter Apel moesten slapen.
Het COA heeft een oproep gestuurd naar Gelderland, Limburg, Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel, Utrecht, Zeeland en Zuid-Holland. Deze provincies voldoen niet aan het aantal opvangplekken dat ze op grond van de spreidingswet hadden moeten regelen.
Volgens het COA is er een kans op een tekort door ‘een combinatie van factoren’. Een woordvoerder sprak daarover tegen het AD: ‘Een mogelijk hogere bezetting dan verwacht en het sluiten van tijdelijke opvanglocaties.’
De asielinstroom ligt de laatste weken iets hoger dan eerder dit jaar. Sommige opvanglocaties sluiten juist nu, omdat eerder is afgesproken dat ze maar tot 1 juli open zouden blijven. Het COA vraagt daarom ‘om met ons mee te denken over mogelijke oplossingen om spoedig per provincie 325 extra noodopvangplekken samen met ons te realiseren’.
VNG: gemeenten zitten in de knel
Mark Boumans van gemeentekoepel VNG zegt dat het COA-verzoek begrijpelijk is, maar lastig uitvoerbaar. ‘Het zal voor gemeenten heel lastig worden daar in de zomervakantie aan te voldoen.’
Boumans, burgemeester van Doetinchem, had dit scenario al zien aankomen vertelt hij tegenover het AD. ‘Dat er in de zomer weer te weinig opvang zou zijn, omdat tijdelijke locaties sluiten.’
Hij vindt dat minister Mona Keijzer lokale bestuurders moet steunen. ‘Het probleem van crisisnoodopvang is dat de randvoorwaarden minder goed zijn dan bij een regulier asielzoekerscentrum. Je kunt dan wel uittekenen dat dit lokaal weer gedoe oplevert.’
Minister Keijzer wil volgens haar woordvoerder dat ‘de asielinstroom naar beneden moet’, maar ook dat mensen ‘netjes moeten worden opgevangen’ tot strengere wetten erdoor zijn. ‘Ik hoop van harte dat het niet nodig is deze extra plekken in te zetten, maar reken desondanks op de medewerking van gemeenten.'