Huisarts vecht coronaboete aan bij Raad van State: 'Een straf op medemenselijkheid'

De Raad van State boog zich vorige week over het hoger beroep van huisarts Jan Vingerhoets, die in 2021 een boete van 3.000 euro kreeg voor het zogenoemd off-label voorschrijven van ivermectine aan coronapatiënten. De zaak draait om de vraag in hoeverre artsen mogen afwijken van officiële richtlijnen bij het voorschrijven van medicijnen. Volgens Vingerhoets is de wet te onduidelijk en wordt de professionele ruimte van artsen te sterk ingeperkt. wet te onduidelijk en wordt de professionele ruimte van artsen te sterk ingeperkt.
Vingerhoets kreeg de boete opgelegd van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), omdat hij ivermectine voorschreef aan zeven patiënten met het coronavirus. Volgens de inspectie overtrad hij daarmee artikel 68 van de Geneesmiddelenwet, dat voorschrijft dat artsen alleen medicijnen mogen voorschrijven binnen de toegestane indicaties, tenzij er wetenschappelijke onderbouwing is voor afwijking daarvan.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant stelde de inspectie eerder in het gelijk. Vingerhoets ging daarop in hoger beroep. De bestuursrechtelijke zaak trok veel belangstelling: tientallen burgers, collega-artsen en juristen woonden de zitting in Den Haag bij.
Richtlijnen en professionele afweging
De kern van het geschil ligt bij de interpretatie van de wet. Volgens de IGJ en het ministerie van Volksgezondheid mogen artsen alleen van richtlijnen afwijken wanneer er sprake is van wetenschappelijke consensus of een duidelijke medische noodzaak. In het geval van ivermectine tegen het coronavirus zou die onderbouwing ontbreken. Bovendien, zo stelde de inspectie, was vooraf al via persberichten en richtlijnen duidelijk gemaakt dat gebruik van ivermectine voor corona werd afgeraden.
De verdediging van Vingerhoets stelde daarentegen dat de Geneesmiddelenwet ruimte laat voor medisch professioneel oordeel, en dat off-label voorschrijven in de dagelijkse praktijk veel voorkomt. “In de psychiatrie gebeurt dit dagelijks,” aldus de advocaat van Vingerhoets. Ook werd erop gewezen dat ivermectine in het buitenland wel werd ingezet, op basis van daar geldende richtlijnen.
🎥REPORTAGE
— INDEPEN (@indepen_media) August 2, 2025
Huisarts Jan Vingerhoets vecht boete aan bij Raad van State
Den Haag, 1 augustus 2025
In een goedgevulde rechtszaal van de Raad van State in Den Haag vond gisteren het hoger beroep plaats van huisarts Jan Vingerhoets, die samen met enkele collega-artsen in beroep is… pic.twitter.com/ehuJDbeZvi
Kritiek op de handhaving
Vingerhoets uitte tijdens de zitting en in zijn publieke verklaring stevige kritiek op de handhaving door de overheid. Volgens hem is de wet zo onduidelijk dat ook juristen het onderling oneens zijn over de juiste uitleg. “In zeven van de tien rechtszaken over off-label voorschrijven volgde aanvankelijk vrijspraak (bij strafrecht, red.), met uiteenlopende motiveringen,” zei hij in zijn betoog. “Dat laat zien dat de wet op dit punt onvoldoende helder is.”
Hij wees er ook op dat artsen in crisistijd moesten handelen met beperkte kennis en middelen. “In crisistijd moeten we navigeren met 50 procent zicht,” zei hij, verwijzend naar de rechtvaardiging die het kabinet zelf gebruikte voor pandemiebeleid. “Maar wij artsen kregen in diezelfde omstandigheden te maken met boetes en dreigbrieven.”
Vingerhoets betoogde dat hij handelde vanuit medische verantwoordelijkheid. “De arts heeft zijn eed om goed te behandelen; dat wordt belemmerd met deze wetgeving.” Hij stelde ook dat richtlijnen zoals die van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) leidend zijn geworden, terwijl ze oorspronkelijk als leidraad bedoeld waren.
Deskundigheid en het maatschappelijk debat
Tijdens de zitting kwam ook de rol van wetenschappelijke expertise aan bod. De rechtbank stond toe dat farmacoloog dr. Dick Bijl als deskundige werd gehoord. Hij stelde dat off-label gebruik in veel gevallen verantwoord is, mits goed onderbouwd. “Richtlijnen zijn geen wet,” aldus Bijl.
De advocaat van Vingerhoets voerde daarnaast aan dat er aanwijzingen zijn dat de handhaving selectief was. Volgens hem bemoeide oud-minister Hugo de Jonge zich persoonlijk met de aanpak van artsen die ivermectine voorschreven. De inspectie ontkende dat sprake was van individuele sturing, maar erkende wel dat er signalen waren onderzocht, onder meer via apotheken.
Vingerhoets waarschuwde dat een strikte toepassing van de wet tot terughoudendheid onder artsen kan leiden. “Artsen durven hun patiënten soms niet meer te helpen uit angst voor boetes,” zei hij. “Daarmee komt de menselijke maat in de zorg onder druk te staan.”
Uitspraak over enkele weken
De Raad van State doet over zes tot acht weken uitspraak. De zaak wordt nauw gevolgd binnen de medische en juridische wereld, omdat ze raakt aan bredere vragen over medische autonomie, wetgeving in crisistijd en de rol van richtlijnen. De uitspraak kan gevolgen hebben voor hoe artsen in Nederland omgaan met off-label voorschrijven en hoe de overheid daarop toeziet.
Vingerhoets liet na afloop weten de uitspraak af te wachten, maar gaf aan desnoods door te procederen tot aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. “Deze zaak gaat niet alleen over mij,” zei hij. “Het gaat over ruimte voor medemenselijkheid in de zorg.”
Praatmee