Nareizigers moeten verhuizen: hotels in plaats van azc’s

Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) moet nareizigers voortaan onderbrengen in hotels in de gemeente waar zij later een woning krijgen. Dat schrijft minister Keijzer van Asiel en Migratie in een brief aan gemeenten. Met deze maatregel wil zij ruimte creëren in asielzoekerscentra en de druk op de opvang verminderen.
Volgens de minister kunnen nareizigers zo alvast beginnen met hun leven in de gemeente waar zij uiteindelijk worden gehuisvest. Deze maatregel is bedoeld voor familieleden van statushouders. Deze mensen hebben al een verblijfsvergunning en een burgerservicenummer. Gemeenten zijn wettelijk verplicht om jaarlijks een vastgesteld aantal statushouders op te nemen.
Druk op Ter Apel en volle opvang
Een belangrijke reden voor de maatregel is de situatie in Ter Apel. In het aanmeldcentrum verblijven de laatste tijd regelmatig meer dan 2000 asielzoekers. Dat is boven het afgesproken maximum. Volgens de minister komt dit voor een groot deel door de instroom van ongeveer 400 nareizigers per week.
In totaal wachten momenteel circa 18.000 statushouders in de opvang op een woning. Door deze groep meer te verspreiden over het land, gaat het per gemeente om kleinere aantallen. Dat moet de druk op grote opvanglocaties verminderen en de doorstroming bevorderen.
Op dit moment verblijven ongeveer 8000 nareizigers in COA-opvanglocaties. Vaak is dat niet de gemeente waar zij later zullen wonen. De minister wil dat veranderen. Nareizigers moeten eerst maximaal zes maanden in een hotel verblijven. De kosten daarvan worden betaald door het COA.
Na deze periode ligt de verantwoordelijkheid bij de gemeenten. Zij krijgen daarvoor geld van het Rijk. Gemeenten zonder hotel moeten uitwijken naar een buurgemeente. De gemiddelde wachttijd tot een woning is nu 166 dagen. De minister verwacht daarom dat de meeste nareizigers binnen zes maanden kunnen doorstromen.
Kritiek van COA en gemeenten
Het COA noemt de timing van de aankondiging ongelukkig, zo vlak voor het kerstreces. Tegelijk stelt de organisatie dat de maatregel nodig is om de opvang te ontlasten. Zonder extra stappen blijft de druk volgens het COA te hoog.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is kritischer. De organisatie spreekt van tegenstrijdig beleid. ‘Gemeenten wordt gevraagd om extra en versneld te huisvesten, terwijl tegelijk een verbod op voorrang voor statushouders wordt voorbereid.’ Volgens de VNG maakt dat het in de praktijk moeilijker om de opvang te ontlasten.
Daarnaast wijst de VNG op het niet volledig uitvoeren van de spreidingswet. Dat draagt bij aan het tekort aan opvangplekken. De noodmaatregel kan volgens de gemeenten alleen werken als er goede afstemming is en voldoende ruimte voor doorstroom. Dat vraagt om samenhangend beleid en het nakomen van afspraken.
















































