Rechtse kiezer heeft amper vertrouwen in premier Schoof: 'Technocraat zonder mandaat'

Hij is de machtigste man van het land, maar nauwelijks iemand lijkt hem te willen. Premier Dick Schoof zit op het pluche, maar scoort slechter dan menig staatssecretaris. Zijn rapportcijfer in het NieuwRechts Opiniepanel? Een magere 3,6. En dat terwijl hij pas net is begonnen.
Het wantrouwen zat er vanaf dag één in. Al bij Schoofs benoeming tekenden duizenden Nederlanders een petitie, met als boodschap: maak hem geen premier. Zijn rol bij veiligheidsdiensten maakt hem voor veel kiezers moeilijk te vertrouwen. Juist onder een publiek dat transparantie en democratische controle hoog in het vaandel heeft staan, roept Schoofs benoeming vragen op. Het feit dat hij nooit verkiesbaar was en vanuit de ambtelijke top naar voren werd geschoven, heeft die kloof tussen burger en bestuur alleen maar vergroot.
Of, zoals de petitie betoogde: “Hij is een technocraat met een geheimzinnig verleden, inclusief illegale activiteiten. Hoe kunnen we hem onze democratie toevertrouwen?”
Lage waardering, breed gedragen
De onderzoeksresultaten van het NieuwRechts Opiniepanel bevestigen dat wantrouwen. Zelfs staatssecretarissen uit kleinere ministeries doen het beter. Met een rapportcijfer van 3,6 scoort Schoof alleen beter dan kabinetsleden van veelal NSC- en VVD-snit, zoals Sophie Hermans (Klimaat) en Ruben Brekelmans (Defensie). Ondertussen blijft Schoofs rapportcijfer ver achter bij de kabinetsleden van PVV en BBB. Dat lijkt kenmerkend voor de moeizame band tussen Schoof en het kritische deel van de bevolking.
Ook in de open antwoorden uit het panel klinkt die afstand door. Respondenten spreken van een “onzichtbare premier”, een “technocraat zonder mandaat” en iemand “die meer loyaal lijkt aan zijn oude netwerk dan aan de kiezer”. Iemand schrijft: “Nederland verdient een leider, geen bestuurder uit het achterkamertje.”
Structureel probleem
Het wantrouwen beperkt zich niet tot Schoof persoonlijk, blijkt uit het NieuwRechts Opiniepanel. Zijn lage rapportcijfer is een symptoom van een breder probleem: het gevoel bij veel burgers dat macht en invloed steeds verder zijn losgezongen van verkiezingen, vertegenwoordiging en publieke controle. Zo krijgt het gehele kabinet-Schoof in het algemeen een magere van 4,4 van de respondenten.
De vraag is dan ook of Schoof dit vertrouwen ooit nog kan winnen. Of dat zijn premierschap, vanaf dag één beladen met wantrouwen, een structurele kloof weerspiegelt tussen burgers en bestuur waar geen technocratische competentie tegenop kan.
Het politieke signaal is helder: een groot deel van de bevolking wil geen bestuurder uit de schaduw, maar een premier die rekenschap aflegt aan de kiezer. En zolang dat niet gebeurt, zal het vertrouwen in Den Haag waarschijnlijk verder afbrokkelen.