VVD woedend op PVV’er die slavernij relativeert: ‘Bizar’

Een debat over het slavernijverleden leidde woensdag tot stevige woordenwisselingen in de Tweede Kamer. PVV-Kamerlid Peter van Haasen stelde dat de trans-Atlantische slavernij Nederland "is overkomen" en geen bewuste keuze was. Zijn opmerkingen vielen slecht bij andere partijen, waaronder de VVD.
Het debat ging over het slavernijverleden en de manier waarop het kabinet hier vervolg aan geeft na de excuses die vorig jaar zijn aangeboden. Meerdere Kamerleden, vooral van linkse partijen, pleitten ervoor om 1 juli, Keti Koti, tot nationale feestdag te maken. Op die dag wordt de afschaffing van de slavernij herdacht.
Van Haasen wierp tegen dat Nederland aanvankelijk geen plannen had om zich met slavernij bezig te houden. Hij wees op de West-Indische Compagnie (WIC), die bij de oprichting in 1621 verklaarde geen slaven te willen verhandelen. Dat beleid veranderde in 1635, volgens hem omdat de WIC op dat moment door oorlogsvoering financieel aan de rand van de afgrond stond. Geldgewin leidde uiteindelijk tot deelname aan de slavenhandel, aldus Van Haasen.
De PVV'er benadrukte daarnaast dat slavernij ook binnen Afrika zelf plaatsvond en dat Afrikaanse stammen en Arabieren een rol speelden in het verkopen van mensen. "De Moren en Afrikaanse stammen hebben daar zelf aan bijgedragen", zei Van Haasen. Die suggestie werd fel bekritiseerd.
VVD'er Eric van der Burg reageerde verontwaardigd: "Bizar dat je dit als witte Nederlander zegt." Hij vond dat Van Haasen het slavernijverleden bagatelliseerde. Op schampere toon voegde hij toe: "U zegt dat we het niet hebben opgezocht, maar dat mensen zelf aan boord van de schepen sprongen."