Volgens het CBS leefden vorig jaar 540.000 mensen in Nederland onder de armoedegrens. Dat betekent dat ze na het betalen van vaste lasten te weinig geld overhouden voor basisbehoeften zoals voedsel, kleding of vervoer. Van deze groep bleek 30 procent problematische schulden te hebben.

Voor het eerst bracht het CBS in kaart hoe schulden samenhangen met armoede. De cijfers zijn gebaseerd op meerdere bronnen, zoals de Belastingdienst, het Bureau Kredietregistratie (BKR), openstaande zorgpremies en verkeersboetes.

Ook de zogenoemde ‘bijna-armen’, mensen met een inkomen tot 25 procent boven de armoedegrens, kampen vaak met schulden. In deze groep van 1,2 miljoen mensen hebben 265.000 personen te maken met ernstige betalingsproblemen. Dat is ruim één op de vijf.

Hoewel hun inkomen iets hoger ligt, hebben deze huishoudens vaak geen spaargeld of financiële buffer. Ze zijn dus kwetsbaar voor onverwachte kosten of inkomensverlies. Volgens het CBS komt een BKR-registratie in deze groep het vaakst voor, gevolgd door schulden bij de Belastingdienst.

Onder de mensen die officieel als arm worden gerekend, is de Belastingdienst de meest voorkomende schuldeiser. Meer dan de helft van deze groep heeft daar een openstaande schuld. Daarnaast heeft vier op de tien een negatieve registratie bij het BKR. Bij bijna-armen is dat precies andersom: daar komt een BKR-registratie vaker voor dan belastingschulden.