FVD regelt spoeddebat over EU-chatcontrole in Tweede Kamer

De Tweede Kamer houdt aanstaande maandag een spoeddebat over de teruggekeerde plannen voor EU-chatcontrole. Het debat komt er na een verzoek van FVD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen. Hij reageert opgelucht: “Een eerste, belangrijke overwinning voor vrijheid en privacy.” Ook de houding van het Nederlandse kabinet kom ongetwijfeld ter sprake, die zich wil onthouden van stemming.
Het debat volgt op een nieuwe fase in een al jaren slepende Europese discussie over het controleren van privéberichten. De eerste versie van de wet sneuvelde nog maar kort geleden na stevige kritiek van het Europees Parlement, privacyorganisaties en deskundigen. Toch ligt er nu opnieuw een pakket op tafel dat veel lijkt op het eerdere voorstel.
Brussel keert terug naar omstreden koers
De Europese Commissie wil nog steeds een systeem waarin berichtendiensten verplicht of vrijwillig berichten kunnen scannen op misbruikmateriaal. Deze week doken in een besloten EU-werkgroep teksten op die volgens oud-Europarlementariër Patrick Breyer nauwelijks verschillen van het plan dat eerder werd afgewezen. Hij waarschuwt dat de kern van de wet hetzelfde blijft.
Breyer noemt het nieuwe voorstel “meerdere ‘gifpillen voor digitale vrijheid’” en “nog ingrijpender dan het plan dat eerder werd afgewezen”. Volgens hem is het pakket een “Trojaans paard”, ontworpen om beperkingen op massale monitoring te doorbreken. De strategie herkent hij uit eerdere rondes: telkens een aangepast voorstel presenteren tot er genoeg steun ontstaat.
Ook technologie-experts reageren bezorgd. De Vlaamse AI-onderzoeker Tijl De Bie spreekt van chatcontrole “op steroïden via de achterdeur” en noemt het “het ultieme verraad aan privacybewuste kiezers” als het voorstel wordt aangenomen. Analist Raf Vantongerloo ziet een terugkerend EU-patroon: langzaam, in kleine stappen, bevoegdheden uitbreiden. “Ondertussen gaat de lobby door … en uiteindelijk krijgen ze hun wetten erdoor. Die praktijken zouden illegaal moeten zijn.”
Waarom het eerdere voorstel sneuvelde
De oorspronkelijke chatcontrole-wet werd afgewezen vanwege de brede scanplicht. Apps zouden zogeheten client-side scanning moeten inbouwen: technologie die berichten al vóór verzending opent en beoordeelt. Daarmee zou end-to-end encryptie praktisch verdwijnen.
Daarnaast toonden onderzoeken grote foutmarges aan. De Zwitserse federale politie concludeerde dat “80 procent van de meldingen strafrechtelijk irrelevant” was. In Ierland bleek slechts één op de vijf meldingen van NCMEC daadwerkelijk misbruikmateriaal te bevatten. EU-commissaris Johansson erkende: “75 procent van de rapporten niet bruikbaar.”
Het Europees Parlement verzette zich fel tegen algemene scans en wilde dat anonieme communicatie mogelijk blijft. De wet leek van tafel — tot deze maand.
Nieuw voorstel, oude zorgen
De nieuwe tekst spreekt geen harde scanplicht uit, maar aanbieders moeten wél “alle passende risicobeperkende maatregelen” nemen. Volgens Breyer is dit slechts een indirecte verplichting: wie berichten niet scant, loopt juridische risico’s.
Ook de reikwijdte is groter. Niet alleen foto’s en video’s, maar ook teksten, metadata en gedragspatronen kunnen worden geanalyseerd. Daarmee komt de deur opnieuw open te staan voor algoritmische monitoring van alledaagse communicatie.
Nederland kiest voor onthouding
Demissionair minister Van Oosten schreef de Kamer deze week dat Nederland zich bij de komende stemming zal onthouden. Het voorstel maakt “permanente vrijwillige detectie” mogelijk, en dat gaat de regering te ver. Volgens Van Oosten is het riskant om die uitzonderingsmogelijkheid permanent te maken omdat de periodieke herbeoordeling vervalt.
Ook verplichtingen voor leeftijdsverificatie, het melden van aangetroffen materiaal bij een nieuw EU-centrum en het instellen van nationale autoriteiten die blokkeringsbevelen kunnen aanvragen, zorgen voor terughoudendheid. Hoewel de expliciete scanplicht is geschrapt, zijn “de Nederlandse bezwaren niet weggenomen”, aldus Van Oosten.
Maandag praat de Kamer over de nieuwe voorstellen, de houding van het kabinet en de vraag in hoeverre Nederland bereid is in te stemmen met EU-maatregelen die gevolgen kunnen hebben voor encryptie, communicatie en digitale vertrouwelijkheid.






















































