Nederlanders hebben nog amper vertrouwen in politiek

De Nederlandse kiezer is er klaar mee: te weinig actie, te veel ruzie en politici die vooral met zichzelf bezig zijn. Het vertrouwen in de politiek is tot een dieptepunt gezakt. Nog maar 6 procent van de Nederlanders zegt vertrouwen te hebben in Den Haag. Dat blijkt uit een enquête van Verian in opdracht van De Telegraaf, uitgevoerd vlak na de val van het kabinet-Schoof.
Het onderzoek leest als een vernietigend rapport. Slechts 6 procent van de Nederlanders heeft vertrouwen in de politiek. Binnen de Tweede Kamer is dat iets meer: 9 procent. “Net als je denkt dat het vertrouwen niet lager kan, word je toch nog verrast,” zegt Bart Koenen van onderzoeksbureau Verian, tegenover De Telegraaf. Hij noemt het beeld “ronduit verontrustend”.
En het is niet alleen de groep die al langer is afgehaakt. Ook mensen die normaal gesproken stemmen en zich goed informeren, geven nu aan zich in de steek gelaten te voelen. Zestig procent van de ondervraagden zegt: “De politiek laat mij in de steek.” Ruim de helft vindt dat het kabinet vooral met zichzelf bezig was.
Woningnood, zorg en koopkracht bovenaan
De zorgen van Nederlanders zijn duidelijk. Op nummer één: de woningnood. Maar ook de gezondheidszorg, oorlogsdreiging en koopkrachtproblemen drukken zwaar op het gemoed. De stijgende energierekening en zorgkosten raken steeds meer huishoudens. Niet alleen mensen met een laag inkomen maken zich zorgen, maar ook modale en tweemaal modale inkomens voelen het knellen.
Volgens Koenen voelen mensen zich vergeten. “Nederlanders hebben meer dan ooit het idee: de politiek doet niks voor mij en voor de problemen in het land.”
Kiezer wil daadkrachtig kabinet
Wat moet een volgend kabinet dan wél doen? De uitkomst is glashelder: 42 procent wil dat de woningnood topprioriteit krijgt. Daarnaast moeten immigratie en asiel, gezondheidszorg en koopkracht centraal staan. Een stabiele en deskundige regering is belangrijk, net als daadkracht. Bijna de helft van de kiezers wijt de val van het kabinet aan een gebrek aan ervaring en slagkracht bij bewindspersonen.
44 procent van de ondervraagden vindt dat een volgend kabinet vooral daadkrachtig moet zijn. Weg met getreuzel, weg met gekibbel: het is tijd voor uitvoering.
PVV verliest niet, ondanks kabinetsval
Hoewel de PVV uit het kabinet stapte, lijken hun kiezers daar geen probleem van te maken. Integendeel: als er nu verkiezingen zouden zijn, wordt de PVV opnieuw de grootste partij. “De PVV-kiezers hebben zich ingegraven,” zegt Koenen. “Hoe harder de kritiek op Wilders, hoe steviger de steun.”
Op de vraag wie de volgende premier moet worden, komt echter niet Wilders als populairste naar voren, maar CDA-leider Henri Bontenbal. Hij krijgt ook steun van kiezers buiten zijn eigen achterban, zoals bij VVD, D66 en PvdA-GL. Wilders staat op plek twee, gevolgd door Frans Timmermans en Dilan Yesilgöz.
Asielbeleid splijt de kiezers
Het strengere asielbeleid blijft een heet hangijzer. 62 procent van de Nederlanders is vóór, slechts elf procent is uitgesproken tegen. Zelfs bij linkse kiezers groeit het draagvlak voor beperking van asielinstroom. Onder PvdA-GL-stemmers zegt 40 procent voor een strenger beleid te zijn, en nog eens een deel twijfelt.
De verdeeldheid onder kiezers is groot. Precies de helft geeft de PVV de schuld van de kabinetsval. Een kwart vindt dat alle vier de coalitiepartijen verantwoordelijk zijn. En op de vraag of de PVV is tegengewerkt in het asielbeleid, zijn de meningen verdeeld: 37 procent zegt van wel, 38 procent van niet. Onder PVV-stemmers denkt 85 procent dat hun partij bewust is tegengewerkt, vooral door NSC.