Krimp veestapel kost miljarden euro's en tienduizenden banen

De krimp van de Nederlandse veestapel gaat niet ongemerkt voorbij aan de economie. Volgens een nieuwe raming van ABN Amro leidt het terugdringen van de veehouderij tot 2030 tot een verlies van 1,5 miljard euro per jaar en ruim 13.000 banen.
De daling van de veestapel hangt samen met het stikstofbeleid van de overheid. Steeds meer boeren melden zich aan voor de vrijwillige beëindigingsregeling. Volgens de bank zijn inmiddels 1578 boerenbedrijven geïnteresseerd. Het ministerie verwacht dat uiteindelijk zo’n 65 procent daadwerkelijk deelneemt.
Naast de uitkoopregeling hebben boeren ook te maken met strengere regels. Sinds dit jaar geldt een afroming van dier- en fosfaatrechten bij verkoop. Dat moet voorkomen dat de totale mestproductie opnieuw stijgt.
Varkens en kippen hardst geraakt
ABN Amro verwacht dat de veestapel tussen 2025 en 2030 met 15 tot 18 procent afneemt. Vooral varkenshouders krijgen het zwaar te verduren, met een verwachte krimp van 16 procent. Ook de pluimveesector levert flink in (-13 procent). De melkveehouderij krimpt naar verwachting met 8 procent en de kalverhouderij met 11 procent.
Volgens sectorspecialist Jelmer Schreurs zal de grootste daling plaatsvinden in de komende twee jaar, dus in 2025 en 2026. Dit vertelt hij bij De Telegraaf.
Economische schade: beperkt maar voelbaar
De krimp van de veestapel raakt de hele landbouwketen. Minder dieren betekent minder vraag naar veevoer, machines, energie en diergeneeskunde. Ook de voedingsindustrie moet zich opmaken voor minder aanbod van vlees, zuivel en eieren.
Toch blijft de schade relatief beperkt. "De economische impact is ongeveer 8 procent van de landbouwsector en slechts 0,15 procent van de totale Nederlandse economie", zegt Schreurs tegenover De Telegraaf. "Dat zet het verlies van 1,5 miljard euro per jaar in perspectief."
Volgens ABN Amro is er ook goed nieuws. Zo komt er ruimte vrij op het overvolle energienet en komt arbeidskracht beschikbaar voor andere beroepen. Daarnaast kan landbouwgrond opnieuw worden ingericht, bijvoorbeeld voor akkerbouw of een meer extensieve vorm van veeteelt.