Ruud Koopmans: “De mislukte integratie van moslims bedreigt de democratie”

De Nederlandse socioloog Ruud Koopmans waarschuwt in zijn nieuwe boek The Fall of the Crescent dat de integratie van moslims in Europa structureel faalt – en dat dit gevolgen heeft voor de stabiliteit van democratische samenlevingen. Na dertig jaar onderzoek naar islam, migratie en integratie concludeert hij dat de kern van het probleem cultureel en religieus is, niet economisch.
Koopmans is hoogleraar sociologie aan de Humboldt-universiteit in Berlijn en adviseur van het Duitse migratiebureau BAMF. Hij baseert zijn analyse op tientallen internationale studies over moslimgemeenschappen in Europa. Zijn bevinding is scherp: de integratiekloof houdt generaties lang stand.
“Ik besefte dat het niet de sociale en economische factoren waren die de integratie van moslims bemoeilijkten,” zegt Koopmans in een interview met de Zweedse krant Fokus. Volgens hem ligt de oorzaak in waarden en gewoontes die diep verankerd zijn in herkomstlanden waar religie, familie en eer centraal staan. “Die patronen maken huwelijken, buurtvorming en dagelijks contact met anderen moeilijk. En juist dat zijn de sleutels tot integratie.”
Cultuur, religie en het na-effect van een imperium
Koopmans benadrukt dat hij “de islam zelf” niet als de enige verklaring ziet. Hij wijst op historische oorzaken, zoals het verlies van macht en invloed na de val van het Ottomaanse Rijk. Dat verlies leidde tot een periode van zelfreflectie én radicalisering.
Sinds de Iraanse revolutie van 1979 is volgens hem een nieuw fundamentalisme ontstaan, gevoed door nostalgie naar vroegere grootsheid. In veel islamitische landen leidde de spanning tussen secularisatie en religieuze heropleving tot autoritaire regimes of tot religieuze terugtrekking. “Het resultaat is zichtbaar in de democratische neergang van landen die ooit als uitzonderingen golden, zoals Tunesië en Senegal,” zegt Koopmans.
Bedreiging van de democratie
Koopmans waarschuwt dat de kloof tussen waarden van de islamitische wereld en westerse democratieën zich ook in Europa uit. “Moslims bedreigen de Zweedse democratie nu al,” zegt hij. Niet door hun aantal, maar door de angst die terreur zaaide.
Hij verwijst naar de moord op Theo van Gogh en de aanslag op Charlie Hebdo, die volgens hem hebben geleid tot zelfcensuur. “De vrijheid van meningsuiting is ingeperkt, niet door wetten, maar door angst.” Tegelijkertijd benadrukt hij dat het grootste aantal slachtoffers van jihadistisch geweld moslims zelf zijn. “Honderdduizenden zijn omgekomen in conflicten waar terreur tegen de eigen bevolking werd ingezet.”
Welvaart als belemmering
In zijn boek koppelt Koopmans integratieproblemen aan de structuur van de Europese verzorgingsstaat. Sterke sociale stelsels, zegt hij, kunnen integratie juist afremmen. “Wanneer een samenleving toelaat dat mensen zonder kennis van taal of cultuur jarenlang van een uitkering leven, wordt aanpassing uitgesteld.”
Zijn conclusie is helder: “Multiculturalisme is niet verenigbaar met een sterke verzorgingsstaat.” Hij wijst naar Denemarken en Zweden, die de afgelopen jaren strengere voorwaarden aan uitkeringen en naturalisatie verbonden.
Koopmans ziet een verband tussen politieke openheid en maatschappelijke stabiliteit. Waar immigratiekritiek via democratische kanalen wordt geuit – bijvoorbeeld via parlementaire partijen – neemt het risico op extreem politiek geweld af. “Wanneer mensen zich vertegenwoordigd voelen, zoeken ze geen radicale uitwegen.”
Spelregels en grenzen
Volgens Koopmans begint succesvolle integratie met duidelijke spelregels. Vrijheid van meningsuiting, gelijkheid voor de wet en respect voor seculiere waarden moeten volgens hem centraal staan.
Hij pleit daarnaast voor een door de staat georganiseerde imamopleiding, om de invloed van buitenlandse geldstromen en theologieën te verminderen. Ook bepleit hij een verbod op boerka en nikab. “Het zou ook goed zijn om de boerka en de niqab te verbieden en iedereen te verplichten zijn gezicht in het openbaar te tonen.” Die maatregelen zijn volgens hem niet bedoeld als symboolpolitiek, maar als bescherming van open samenlevingen.
Van nationale chaos naar Europees beleid
Een ander deel van Koopmans’ boek richt zich op migratiebeleid. Hij bepleit een gemeenschappelijk Europees systeemdat migratie eerlijk verdeelt tussen lidstaten. Asiel moet alleen worden verleend na strenge veiligheidscontroles, om infiltratie door extremisten of criminele netwerken te voorkomen.
Wie legaal verblijft en zich inzet – via werk, taalonderwijs en naleving van de wet – moet daarentegen snel worden beloond. “Integratie werkt als er duidelijke prikkels zijn,” stelt Koopmans.
Koopmans’ eerdere studies tonen de omvang van het probleem: arbeidsparticipatie van vrouwen is onder moslims structureel lager dan bij andere migranten. Christelijke migranten uit dezelfde landen presteren beter op school en in werk dan moslimmigranten.
In moslimgemeenschappen wordt minder geïnvesteerd in seculier onderwijs en kennisproductie. In Europese enquêtes zegt 40 tot 45 procent van de moslims dat religieuze regels boven de nationale wet staan – een aandeel dat onder christenen veel lager ligt.
Volgens Koopmans tonen deze cijfers aan dat integratie niet kan slagen zolang normen en waarden niet veranderen. “Hervorming begint niet bij economie, maar bij cultuur, rechtsstaat en onderwijs.”
























































