Nieuwe weeffout in pensioenwet: invaren leidt tot willekeur

Een nieuwe weeffout in de Wet toekomst pensioenen (WTP) zorgt voor groeiende onrust in de pensioensector. Bij het zogeheten invaren — het overhevelen van oude pensioenrechten naar het nieuwe stelsel — blijken grote verschillen te ontstaan tussen deelnemers. De oorzaak ligt in iets technisch, maar cruciaals: de rente waarmee fondsen rekenen. Die kan leiden tot forse ongelijkheid.
Volgens pensioenexperts Roel Moradi en Remco Oosterveld kunnen de verschillen zelfs oplopen “tot meer dan een factor twee”. Zij waarschuwen dat het nieuwe stelsel zo willekeur inbouwt — precies wat het moest voorkomen.
Wat is er aan de hand?
Bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel moeten alle bestaande rechten worden omgerekend naar een persoonlijk kapitaal. Dat heet invaren. De waarde van iemands pensioen wordt dan berekend met een rente die is afgeleid van de marktrente op het moment van overgang.
En daar gaat het mis, zegt Moradi. “Het eenmalig verdelen van het fondsvermogen bij invaren hangt te veel af van de actuele marktrente en veroorzaakt willekeur.”
Wie toevallig in een jaar met lage rente wordt ingevaren, krijgt minder kapitaal dan iemand die bij hoge rente overgaat — ook al hebben ze precies dezelfde loopbaan en inleg.
Het gevolg: de uitkomst kan per fonds, per moment, en zelfs per deelnemer sterk verschillen. “Waardeoverdrachten voor en na invaren kunnen tot meer dan een factor twee verschillen in waarde. Daar wordt onvoldoende voor gewaarschuwd,” aldus Moradi.
Een technische fout met grote gevolgen
Het probleem speelt niet alleen in theorie. In 2024 was de vaste rekenrente voor waardeoverdrachten vastgesteld op 3,16 procent. Kort daarna daalde de marktrente fors. Wie toen zijn pensioen overdroeg, kreeg dus veel meer waarde dan iemand die dat enkele maanden later deed.
Voor 2026 ligt de rente op 2,954 procent. Als de rente opnieuw daalt, ontstaat hetzelfde probleem. “Indien de rente een stuk zou gaan dalen in 2026, dan is dit probleem direct weer relevant,” waarschuwt Moradi.
De verschillen zijn niet alleen financieel groot, maar ook maatschappelijk gevoelig. Deelnemers die weinig begrijpen van rekenregels kunnen denken dat hun fonds hen benadeelt, terwijl het puur toeval is — het moment waarop ze overstappen bepaalt hun pensioen.
Een eenvoudigere oplossing: het gemiddelde nemen
Moradi en Oosterveld stellen een praktische oplossing voor: gebruik een tienjaars gemiddelde rente in plaats van de actuele marktrente.
Met zo’n gemiddelde “simuleer je in zekere zin dat alle opgebouwde aanspraken in 120 gelijke stapjes worden omgezet in een percentage van de totale pensioenpot”, schrijven de auteurs in hun paper 'Invaren op actuele rente leidt tot willekeur', gepubliceerd in PensioenPro.
Dat maakt de uitkomsten stabieler en eerlijker, zeggen ze. De verschillen tussen deelnemers worden kleiner, en fondsen kunnen eerder communiceren over verwachte bedragen. Nu wachten veel fondsen tot vlak voor het invaren, soms slechts één tot drie maanden van tevoren.
Met een stabieler rente-gemiddelde kan dat proces sneller en transparanter. “We willen de sector helpen qua uitvoerbaarheid en de deelnemers helpen met een eerlijke verdeling ongeacht de marktcondities,” aldus Moradi.
De toezichthouder wil doorzetten
De pensioensector vroeg eerder om waardeoverdrachten tijdelijk te bevriezen tot na de transitie, om ongelijke berekeningen te voorkomen. Maar de Autoriteit Financiële Markten (AFM) wees dat af.
De toezichthouder wilde dat deelnemers ook tijdens de overgang kunnen blijven handelen en keuzes maken. Volgens Moradi moet die afweging worden herzien. “We raden ten zeerste aan om deze maatregel opnieuw te evalueren.”
Politieke gevoeligheid
Het is niet de eerste keer dat het onderwerp opduikt. Eerder wezen onder anderen Agnes Joseph (Tweede Kamer) en Peter van der Nat al op het risico van willekeur bij invaren. Toch bleef de waarschuwing zonder gevolg.
Nu de transitie richting 2028 steeds dichterbij komt, groeit de druk om fouten tijdig te herstellen. Want hoewel de pensioenfondsen technisch klaar lijken, is het vertrouwen van deelnemers dat allerminst.
Een “weeffout” in de berekening van iemands levenslange pensioen — dat is geen detail, zeggen deskundigen, maar een fundamenteel risico voor de geloofwaardigheid van het nieuwe stelsel.
De belofte van de Wet toekomst pensioenen was helder: eenvoud, eerlijkheid en transparantie. Maar zolang de hoogte van iemands pensioen afhangt van het renteniveau op één willekeurige dag, blijft het systeem kwetsbaar.



















































