Boa’s mogen geen hoofddoek meer dragen in Den Haag

De Haagse gemeenteraad heeft besloten: buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) mogen voortaan geen zichtbare religieuze uitingen meer dragen tijdens hun werk. Hoofddoek, keppeltje of tulband? Niet toegestaan. Een motie van de VVD, gesteund door partijen als CDA, PVV en Hart voor Den Haag, maakt een einde aan de eerdere versoepeling die het wel toestond.
Volgens VVD-fractievoorzitter Lotte van Basten Batenburg is het duidelijk: "Handhavers moeten er voor iedereen zijn. Ze dragen een uniform om te laten zien dat ze de overheid vertegenwoordigen en neutraal zijn. Daarmee moeten ze eenheid en onpartijdigheid uitstralen," stelt ze tegenover Omroep West. Zichtbare geloofsuitingen zouden die neutrale uitstraling ondermijnen, benadrukt de VVD.
De motie komt niet uit de lucht vallen. Al eerder was er onenigheid over het toelaten van religieuze symbolen in overheidsfuncties. De VVD vindt dat het uniform van een boa geen ruimte moet laten voor religieuze of politieke signalen.
Teleurstelling bij GroenLinks
Voor GroenLinks en raadslid Hera Butt is het besluit een harde klap. Zij was juist initiatiefnemer van de motie die het eerder mogelijk maakte dat boa’s religieuze kledingstukken mochten dragen. "Ik vind het echt kwalijk dat je in Nederland geen boa, agent of rechter kunt worden als je bijvoorbeeld een hoofddoek draagt," zegt ze. Voor Butt draait het om het principe van gelijke behandeling: "Iedereen moet mee kunnen doen, ongeacht uiterlijk of geloof," vertelt ze in gesprek met Omroep West.
Volgens Butt is het verbod in strijd met artikel 1 van de Grondwet. Ze wijst op de vrijheid van godsdienst en stelt dat de overheid mensen niet mag uitsluiten vanwege hun geloof. "Dit is echt één van de pijnlijkste momenten sinds ik in de politiek zit. Voor mijn gevoel hebben we iets afgepakt van mensen," zegt ze tegenover Omroep West. "Dat is voor mij echt heftig. Ik geef niet op, ik blijf hiervoor vechten. Ik moet even kijken wanneer dat weer kan, maar ik geef absoluut niet op."