Begin mei kondigde de Duitse minister Alexander Dobrindt aan dat Duitsland migranten direct zou terugsturen als zij via buurlanden binnenkwamen. Volgens hem zijn die landen veilig, en hadden de migranten daar asiel kunnen aanvragen. Alleen kwetsbare groepen, zoals kinderen en zwangere vrouwen, zouden worden uitgezonderd van de nieuwe maatregel.

De Berlijnse rechter stelt nu dat deze werkwijze in strijd is met de Dublin-verordening van de Europese Unie. Die schrijft voor dat eerst moet worden onderzocht welk EU-land verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielaanvraag. Dat is meestal het eerste land waar de asielzoeker voet aan Europese bodem zet. Dat is niet per definitie Polen, Tsjechië of Oostenrijk – landen waaruit migranten vaak Duitsland binnenkomen.

De drie Somaliërs werden eerder aan de grens geweigerd en teruggestuurd naar Polen. Zij stapten naar de rechter, die hen in het gelijk stelde. Volgens het vonnis mag de Duitse regering pas tot uitzetting overgaan nadat duidelijk is welk land verantwoordelijk is voor de aanvraag.

De uitspraak beperkt de ruimte voor Duitsland om een eigen lijn te trekken in het migratiebeleid. Het vonnis onderstreept dat lidstaten gebonden zijn aan gezamenlijke EU-afspraken, ook als zij de instroom van asielzoekers willen beperken.