Haagse rechter wijst verbod op militaire steun aan Oekraïne af

Al meer dan twee jaar levert Nederland wapens en geld aan Oekraïne in de oorlog tegen Rusland. Maar die steun roept steeds meer vragen op, ook binnen de politiek. De vereniging Nationale Bond Overheidszaken (NBO) probeerde daarom via de rechter een streep te zetten door het Nederlandse oorlogsbeleid. Maar de bestuursrechter in Den Haag ging daar niet in mee, zo blijkt uit het vonnis.
Sinds februari 2022 heeft Nederland voor bijna zes miljard euro aan militaire steun geleverd aan Oekraïne. Het gaat onder meer om antitankwapens, artillerie, F-16’s en trainingsmissies. Volgens de overheid is dat nodig “om Oekraïne te helpen in zijn recht op zelfverdediging”. Maar volgens de NBO overschrijdt Nederland hiermee de grenzen van de Grondwet én het internationaal recht.
In de dagvaarding stelde NBO-advocaat Pejman Salim dat de Nederlandse staat “politieke wenselijkheid laat prevaleren boven wettelijke legitimiteit”. Volgens de vereniging zijn de wapenleveranties, trainingsmissies en diplomatieke verklaringen juridisch gezien oorlogshandelingen. “En daarvoor is volgens artikel 96 van de Grondwet voorafgaande toestemming van de Staten-Generaal nodig,” betoogde de bond. “Zonder zo’n mandaat is de betrokkenheid van Nederland ongrondwettig.”
Ook internationaalrechtelijk zou Nederland de fout in gaan. De steun aan Oekraïne zou volgens NBO in strijd zijn met artikel 2 lid 4 van het VN-Handvest, waarin staat dat landen geen geweld mogen gebruiken of dreigen met geweld, tenzij daar een expliciete rechtsgrond voor is. En die is er volgens NBO niet. “Er is geen VN-mandaat, geen verdragsverplichting, en ook geen geldig beroep op collectieve zelfverdediging.”
‘Geen democratisch mandaat, geen rechtmatigheid’
Volgens NBO is het hele Nederlandse oorlogsbeleid “in strijd met de zorgvuldigheidsnorm” die de overheid aan burgers verschuldigd is. De staat zou zich, zonder breed democratisch mandaat, steeds verder in een internationaal conflict hebben gemengd.
Advocaat Salim verwees naar de uitspraken van (oud-)ministers en Kamerleden, waarin werd gesteld dat “de oorlog in Oekraïne ook onze oorlog is”. In de rechtszaal benadrukte hij dat dit volgens NBO neerkomt op een impliciete oorlogsverklaring, waarvoor een formele goedkeuring van het parlement ontbreekt. “Een impliciete oorlogshandeling zonder toestemming is in strijd met de Grondwet.”
NBO vroeg de rechter om een ordemaatregel: het per direct stoppen van elke vorm van militaire steun aan Oekraïne, direct of via internationale organisaties. De twee advocaten van de Nederlandse staat wezen echter erop dat er binnen de Tweede Kamer geregeld een meerderheid is voor moties over de steun aan Oekraïne, wat erop zou duiden dat er dus wél voldoende democratisch draagvlak is voor dit politieke beleid.
Rechter oordeelt: geen transparant bestuur bij NBO
Toch kwam de rechter niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De reden? NBO bleek niet ontvankelijk. De vereniging, opgericht in 2019, heeft volgens de voorzieningenrechter geen deugdelijke interne organisatie.
Zo verklaarde voorzitter Jordy Zwarts tijdens de zitting dat hij in zijn eentje alle besluiten neemt. Er zijn geen ledenvergaderingen, er wordt niet gestemd over belangrijke acties, en ook voor deze rechtszaak werd geen achterban geraadpleegd. “De leden hebben geen enkele invloed,” aldus de rechter. “Er is onvoldoende waarborg dat deze procedure gedragen wordt door de leden.”
Ook financieel is het volgens de rechtbank onduidelijk hoe het binnen NBO geregeld is. Zwarts is via een stichting zowel voorzitter als penningmeester én secretaris. En hoewel NBO volgens eigen zeggen drieduizend leden heeft, wordt voor elke nieuwe procedure apart geld ingezameld – ook van niet-leden.
Geen uitzonderingspositie, geen inhoudelijk oordeel
NBO hoopte nog op een uitzonderingsbepaling uit de wet (artikel 3:305a lid 6 BW), die toelaat dat ook kleine, ideële clubs zonder volledige structuur naar de rechter stappen. Maar de rechtbank wees dat verzoek af. “De vereniging houdt zich niet aan haar eigen statuten en mist onafhankelijke controle. Dan is toepassing van het uitzonderingsartikel niet aan de orde.”
En dus viel het doek voor de zaak. NBO werd niet-ontvankelijk verklaard, en moet ook nog eens ruim 1.900 euro aan proceskosten betalen.
Politieke strijd gaat verder
Hoewel de rechter zich niet over de kernvraag uitsprak – of de steun aan Oekraïne juridisch onrechtmatig is – laat het kort geding zien dat het verzet tegen de militaire koers groeit. De grootste partij van Nederland, PVV, keerde zich er al eerder fel tegen in de Tweede Kamer. Ook in delen van de samenleving klinkt kritiek op de “oorlogsretoriek” vanuit Den Haag. Maar voor NBO is de gang naar de rechter voorlopig mislukt.
Praatmee