Het Haagse onrecht jegens Richard de Mos moet rechtgezet worden

Vandaag vindt de raadsconferentie plaats: een jaarlijkse bijeenkomst van de Haagse gemeenteraad waarin men, buiten de dagelijkse hectiek, met elkaar in gesprek gaat over reflectie, samenwerking en de toekomst van de stad. Het zou een moment van bezinning en verbinding moeten zijn.
Maar Hart voor Den Haag weigert hieraan deel te nemen. Een boycot – omdat de gemeenteraad hardnekkig blijft weigeren het gesprek aan te gaan over de échte olifant in de kamer: het uitblijven van reflectie, excuses, eerherstel en genoegdoening voor Richard de Mos. Wie wegkijkt voor dit onrecht, maakt iedere conferentie tot een lege exercitie. Het is bizar hoe de pijn van de zaak-De Mos stelselmatig wordt genegeerd. Daarmee spelen de Haagse gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders met vuur. Waar Richard de Mos in zowel eerste aanleg als hoger beroep volledig is vrijgesproken van corruptie, weigeren zij het enige juiste te doen: eerherstel bieden aan hen die kapotgemaakt zijn door valse insinuaties, politieke uitsluiting en lekken van onjuiste informatie vanuit het stadhuis.
In Den Haag geldt kennelijk niet de rechtsstaat, maar de lasterstaat. Politiek opportunisme stond jarenlang boven de onschuldpresumptie. Terwijl justitie geen enkel bewijs vond voor corruptie, deed de raad alsof er al een vonnis lag. Uitsluiting eerst, vrijspraak later – alsof democratisch gekozen volksvertegenwoordigers vogelvrij verklaard mogen worden.
Het is wrang dat de Tweede Kamer inmiddels erkent dat oud-Kamervoorzitter Khadija Arib, tegen wie eveneens een lastercampagne werd gevoerd, recht heeft op compensatie en genoegdoening. Daar spreekt een gezond besef van rechtvaardigheid uit. Maar in Den Haag? Daar overheerst het wegkijken, het ontkennen, het negeren. Waar Arib excuses en herstel krijgt, blijft Richard de Mos met lege handen staan. Hoe durft de Haagse raad nog over fatsoen of rechtvaardigheid te spreken zolang dit onrecht voortduurt?
Het fatsoenloze CDA
En dan is er het CDA, de zogenaamde fatsoenspartij, met lijsttrekker Kavish Partiman voorop. Fatsoenlijk? Integendeel. Het was Partiman die durfde te beweren dat De Mos’ strijd voor eerherstel niet meer is dan een “politiek verdienmodel.” Een walgelijke uitspraak. Alsof een jarenlange nachtmerrie, een proces dat levens en carrières heeft verwoest, dat heeft geleid tot enorme reputatie-, emotionele-, en financiële schade een verdienmodel zou kunnen zijn.
Daar bleef het niet bij. Toen raadslid Ismet Bingöl zich, ondanks de druk van landelijke CDA-prominenten, aansloot bij Hart voor Den Haag, vond Partiman het nodig om ook daar op een lage en denigrerende manier op te reageren: ‘het is geen kwalitatieve aderlating.’ Lekker fatsoenlijk!
Bovendien is Partiman, zelf afkomstig uit de Hindoestaanse gemeenschap, voor die gemeenschap volstrekt onzichtbaar gebleven. Organisaties als Stichting Eekta en de Hindoe Ouderen Organisatie in Den Haag-Zuidwest – cruciale instellingen voor ouderen en welzijn – heeft hij laten zitten, terwijl hij in de campagne van 2022 beide organisaties en locaties had gebruikt als zijn eigen campagnehuis. Ook is er nog steeds geen offerplaats gerealiseerd. Deze aangewezen, openbare plek bij (of aan) stromend water (of zee) of anderszins geschikt water, waar Hindoes of Hindoestaanse Nederlanders ritueel hun offers, bloemen, as van overledenen en biologisch afbreekbare materialen kunnen uitstrooien, is een wens die binnen de gemeenschap breed leeft. Dat is niet alleen een gemiste kans, het is verraad aan de mensen die hij pretendeert te vertegenwoordigen.
Laat één ding duidelijk zijn: Hart voor Den Haag staat niet voor uitsluiting. Wij willen verbinden, samenwerken, de stad dienen. Maar wie zich zo consequent bezondigt aan het schofferen van mensen, wie zo opzichtig een gebrek aan fatsoen toont, komt zelf voor uitsluiting in aanmerking.
Het falende college en de zwijgende burgemeester
Burgemeester Van Zanen en zijn college dragen een zware verantwoordelijkheid. Waar een burgemeester boven de partijen moet staan en integriteit moet uitstralen, koos Van Zanen voor oorverdovend zwijgen. Geen excuses, geen reflectie, geen enkele poging om het onrecht te erkennen. Ondertussen werd vanuit het stadhuis willens en wetens valse informatie gelekt om De Mos te beschadigen. Het college keek toe, liet het gebeuren en deed alsof het de normaalste zaak van de wereld was.
Uitsluiting als politiek wapen
PvdA, GroenLinks en D66 hebben er jarenlang een sport van gemaakt om Hart voor Den Haag stelselmatig uit te sluiten. Niet vanwege inhoudelijke verschillen, maar omdat ze dachten hun grootste concurrent via een achterdeur kalt te kunnen stellen. Democratisch mandaat werd genegeerd, tienduizenden kiezers buitenspel gezet. Een politieke schoffering van formaat.
Tijd voor genoegdoening
Richard de Mos heeft recht op eerherstel. Recht op excuses voor de politieke en persoonlijke karaktermoord. Recht op genoegdoening voor de schade die hem – en via hem zijn kiezers – is aangedaan. Als de Tweede Kamer inziet dat Arib gecompenseerd moet worden, dan kan Den Haag niet achterblijven.
De weigering van de Haagse gemeenteraad om schoon schip te maken, is een schandvlek voor de stad. Zolang men liever wegkijkt dan fouten erkent, blijft de raadszaal besmet met hypocrisie.
Wie na dit alles nog woorden als “fatsoen” in de mond durft te nemen, zou zich diep moeten schamen.
Praatmee