Het hoogste adviesorgaan van de regering raadde Keijzer maandag aan om het voorstel niet in te dienen. De reden: het wetsvoorstel zou in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel uit de Grondwet. Toch zet de minister door. Een uitgebreide reactie volgt later, maar vooralsnog laat Keijzer weten het wetsvoorstel “zo snel mogelijk” in te dienen.

Volgens de Raad van State leidt het voorstel tot rechtsongelijkheid. Statushouders – asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben gekregen – zouden door het afschaffen van de voorrang op de woningmarkt op achterstand worden gezet. Gemeenten zouden daardoor geen ruimte meer hebben om deze groep te helpen bij het vinden van woonruimte.

De Raad noemt het “onrealistisch” om te verwachten dat andere maatregelen van het kabinet de positie van statushouders tijdig kunnen verbeteren. Het schrappen van de voorrang zou bovendien strijdig zijn met de Grondwet.

Keijzer trekt zich weinig aan van het advies. Ze benadrukt dat het wetsvoorstel er gewoon komt. Of er nog aanpassingen volgen, is vooralsnog niet duidelijk. “Het advies van de Raad van State komt niet onverwachts. Toch is het van groot belang om de positie van statushouders op de woningmarkt te normaliseren. Ik ga het wetsvoorstel Schrappen voorrang statushouders daarom zo snel mogelijk naar de Tweede Kamer sturen voor behandeling.”