Moskeeën hebben groot wantrouwen naar Nederlandse overheid

Het vertrouwen van moskeeën in de Nederlandse overheid is laag. Bestuurders geven het Rijk gemiddeld een 4,0, blijkt uit het rapport Tussen Minaret en Ministerie van kennisinstituut Movisie. Toch speelt niet alleen discriminatie een rol in het verstoorde vertrouwen. Ook eerdere misstanden binnen sommige moskeeën, buitenlandse financiering en gebrekkige transparantie hebben de verhoudingen onder druk gezet.
Movisie sprak in opdracht van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) met 82 moskeebesturen. Van hen zegt 72 procent weinig tot geen vertrouwen te hebben in de overheid. Dat wantrouwen groeide de afgelopen jaren sterk, mede door de geheime NTA-onderzoeken waarbij gemeenten in het geniep moskeeën lieten doorlichten op buitenlandse invloed.
Volgens coördinator Rabin Baldewsingh is het vertrouwen “tot een dieptepunt gedaald”. Hij zegt tegenover De Kanttekening: “Het is tot nu toe niet gelukt om warme banden te creëren. Dit komt onder andere door discriminatoir handelen van overheden.”
Het rapport maakt duidelijk dat veel moskeeën het gevoel hebben structureel buiten beleidsvorming te worden gehouden. Overleg met de overheid vindt vaak alleen plaats rond veiligheidskwesties of radicalisering. Dat versterkt het beeld dat moskeeën vooral als risico worden gezien, niet als maatschappelijke partners.
Gemeenten doen het beter dan Den Haag
Op lokaal niveau is het beeld minder negatief. Driekwart van de moskeebesturen wantrouwt het Rijk, maar slechts een derde zegt dat over hun gemeente. Vooral grotere steden als Amsterdam en Rotterdam onderhouden volgens Movisie redelijk goede contacten.
Onderzoeker Jeroen Vlug legt bij De Kanttekening uit: “De afstand tot gemeenten is kleiner. Daar zie je vaker samenwerking bij sociale vraagstukken.” Toch erkent hij dat sommige gemeenten juist zelf betrokken waren bij de geheime onderzoeken, wat het vertrouwen lokaal ook kan schaden.
Eerdere misstanden en toezicht
Dat de overheid de islamitische sector strenger volgt dan andere, heeft ook een achtergrond. In het verleden kwamen bij verschillende moskeeën misstanden aan het licht.
Zo bleek uit recent onderzoek van Nieuwsuur en de Tweede Kamer dat tientallen moskeeën geld ontvingen uit Golfstaten als Koeweit en Saudi-Arabië. Volgens de parlementaire commissie konden sommige donateurs politieke of religieuze invloed uitoefenen die haaks stond op de Nederlandse democratische waarden.
Daarnaast waren er gevallen van slechte interne controle of radicale invloeden. De Al Fitrah-moskee in Utrecht en de Al Houda-moskee in Geleen kwamen in opspraak vanwege haatprediking en interne ruzies. In enkele islamitische internaten werden misstanden rond huisvesting en toezicht vastgesteld.
Vertegenwoordiging en verdeeldheid
De overheid praat vooral met twee koepels: het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) en de K9. Vooral die laatste wordt zichtbaarder, onder meer doordat ook Milli Görüs zich heeft aangesloten. Daarmee vertegenwoordigt K9 een groter deel van de Turks-Nederlandse gemeenschap.
De minister van Binnenlandse Zaken en de staatssecretaris van Sociale Zaken schrijven in hun reactie dat herstel “alleen mogelijk is door langdurige en open dialoog, gebaseerd op wederzijds respect en transparantie.”























































